donderdag 28 mei 2015

Op reis met Linda: Laos, Cambodja en Thailand: parels langs de Mekong...

Op reis met Linda: Laos, Cambodja en Thailand: parels langs de Mekong...: Dromen zijn er om waar te maken. Ooit de Mekong zien was zo’n droom die in vervulling is gegaan. Een Mekongreis doe je echter niet alleen...

Corsica: île de beauté

Corsica:  Rondreis van 9/5/2015 tot 22/5/2015.

De schoonheid van Corsica is groots in haar eenvoud omdat de natuur er overal mooi is, maar tegelijk is Corsica zo verschillend van  streek tot streek, en is de maquis een paradijs in het klein. Maar vooral de zee is en blijft de hoofdspeler in de strijd om de mooiste te zijn.
Onze rondrit start in de duim van Corsica, meer bepaald in Cap Corse met als belangrijkste stad Bastia, die we doorkruisen met een gehuurde Peugeot 200S, om 30 km verder te logeren  in Hotel Castel Brando in Erbalunga in het district Brando. Dit kleine stadje ligt aan de oostelijke kant van de Cap Corse met de bergen links en de zee rechts.
Tevens is dit een minuscuul havenstadje met verweerde vissersboten en een pleintje vol cafés en restaurants en dus met zicht op de "Grande Bleue" zoals de Middelandse zee hier genoemd wordt, omwille van haar knalblauwe kleur.
Erbalunga is een liefelijk verkeersvrij stadje dat weliswaar doorsneden wordt door de drukke D80 die de Cap Corse van Zuid naar Noord doorkruist en het schiereiland dwarst om langs westelijke zijde, en via veel bochten en slechte wegen te eindigen in Bastia.

Het hotel was ooit een "maison maître"uit de vorige eeuw en heeft een statig uitzicht met veel kleine knusse kamertjes op het gelijkvloers en saaie slaapkamers op de verdieping .De vegetatie rond het hotel is mooi authentiek met reuze grote palmbomen, cipressen en olijfbomen waarvan er eentje ondersteund wordt alsof een oud dametje een wandelstok gebruikt om in evenwicht te blijven.
Een statige ommuurde parking resulteert in een oase van rust en leunt aan tegen de bergen.

De ontvangst is zeer vriendelijk en een kapot deurslot wordt onmiddellijk ingeruild tegen het slot van een andere kamer. Zo geeft men comfort maar ontneemt men ook comfort.
Het hotel heeft geen restaurant en dus worden we doorverwezen naar het rustig pleintje met de vele restaurants en cafés.

Vrijwel onmiddellijk na onze aankomst ontdekken we op een idyllisch terrasje het "Pietra "bier als excellente dorstlesser voor vermoeide reizigers. Dit amberkleurig bier met  kastanjesmaak en veel lekker schuim zal een vaste waarde worden voor onze smaakpapillen. Aan de horizon zien we het Italiaanse eiland Elba, waar Napoleon ooit naar verbannen werd en dat nu nog steeds zeer veel toeristen trekt omwille van de historische waarde van dit klein eilandje.

De Cap Corse oogt zeer Italiaans door de bouwstijl. Het Corsicaans is bovendien verwant is aan het Toscaans dialect. Natuurlijk is ook op dit Frans eiland de taal van Voltaire permanent aanwezig. Alleen op verkeersborden wordt soms de Franse naam van een stad of dorp geschrapt door overijverige Corsicanen met sterke nationalistische gevoelens.

De tweede dag van ons verblijf wordt onze eerste verkenning van Corsica. De prachtige bloemen op de bergen langs de D80 zijn getooid met mirte, paarse zonneroosjes en gele brem en vormen samen met de wilde rozemarijn en de tijm een tapijt vol schoonheid.Tegen de middag stoppen we in het vissershaventje Centuri aan de westzijde van het schiereiland Cap Corse. We bereiken dit dorp via een zeer smalle, bochtige weg zoals we er nog zeer veel zullen ervaren in Corsica.
En de weg is hier ook nog in een zeer slechte staat.
Maar het kleine haventje is een parel van schoonheid, omringd door kleine visrestaurants en leuke terrasjes. We vleien ons neer op het terras van "Bella Vista",vermeld in de Guide Routard, waar we een heerlijke Lotte eten op z'n Corsicaans en de maaltijd afsluiten met een ijsje van kastanjes en pistache noten. Een ijsrecept dat we nog dikwijls zullen uitproberen.

Op maandag blijkt het verkeer op de D80 nog intenser te zijn dan tijdens het voorbije weekend en dus besluiten we de bus te nemen naar Bastia, en dat was een heerlijk ontspannend ritje van 15 minuten om zonder parkeerproblemen in de tweede grootste stad van Corsica te geraken.
De terminus van onze bus is op het St Nicolas-plein in het centrum van de stad.
Op dit  rechthoekig plein pronkt er een standbeeld van Napoleon Bonaparte, een massamoordenaar volgens mijn reisgenoot. Wij volgen de stadswandeling uitgestippeld in de Groene Michelin en wandelen via de Place de la Marché langs de "Eglise St. Jean Baptiste" en verder ontdekken we de zeer mooie kerk "Oratoire de l'Immaculée-Conception", met voor de kerk een minuscuul pleintje ( parvis) in mozaïek met als figuur de zon.
Dit oogt dan ook wel zeer erg naar afgoderij, toen de kerk nog een andere functie had als tempel uit de Griekse oudheid.

In de buurt is de oude vissershaven, nu een plezierhaven, gelegen in een natuurlijke baai en omringd door jawel heel veel visrestaurants, waar we 's middags een Paella met Langoustine eten.
De meeste grote steden bezitten in Corsica een natuurlijke haven in de vorm van een halve cirkel of zijn verscholen tussen de rotsen ( zoals Bonifacio) waarop "citadellen" gebouwd werden om zich te beschermen tegen de invallers zoals o.a. de zeepiraten.
De natuurlijke haven van Bastia is omringd door Italiaanse - Genuaanse  woningen met kleurrijke gevels  met een zeer zuiders tintje. De bovenstad of citadel van Bastia is overheerst door een zeer grote burcht waar de Genuaanse gouverneur zijn residentie had tussen de 15e en de 18e eeuw.
De boorden van de bovenstad zijn nu ingenomen door prachtige terrassen en leuke restaurants met zicht op de ferries naar Frankrijk, Italië en het eiland Sardinië dat bijna grenst  aan de onderkant van Corsica.

Op dinsdag vertrekken we naar Calvi in het westen van Corsica via St Florent en L'Ile Rousse. De afstand van 104km overbruggen we in een paar uurtjes.
Voorbij St Florent rijden we door Le Désert des Agriates.
Deze woestijn oogt echter niet als een woestijn want is zeer groen en met de traditionele begroeiing van Corsica en de ruwe rotsen is dit de maquis waar brem, lage struiken en zonneroosjes groeien.

In de verte zien we op de hoge bergtoppen de sneeuw nog liggen en het contrast met de zee, de maquis en de bergengte sneeuw is gewoon fantastisch.
In dit natuurgebied is er geen bewoning toegelaten en dat versterkt nog het desolate van Corsica.

Uiteindelijk bereiken we de oostzijde van Corsica en willen we l'Ïle Rousse bezoeken maar door het gebrek aan parking en de drukte in de stad op het middaguur vinden we geen parkeerplaats, en rijden we dan maar verder richting Calvi,  waar we reeds op het middaguur aankomen in ons volgend hotel La Vila, op een berg buiten het centrum van Calvi.
Maar met zicht op de citadel van de stad die op gelijke hoogte ligt als ons hotel en de baai.
Dit paradijselijk mooi hotel is zowel qua ligging als qua uitzicht een streling voor het oog.
Zeker 's avonds als we een Noors cruiseschip zien uitvaren uit de baai van Calvi terwijl we genieten van ons avondmaal.
In de namiddag bezoeken we de benedenstad met andermaal veel terrasjes aan de haven en een taxi die ons de berg oprijdt richting hotel.

De volgende dag eten we in Calvi in restaurant Santa Maria op het kleine kerkplein een lekker stoofpotje van vis. Na een paar uurtjes genieten van de heerlijke maaltijd worden de tafels rondom ons opgeplooid en weggebracht.
Uiteindelijk zitten we nog alleen op het kerkplein en de reden voor deze verhuis is een (belangrijke ?) begrafenis in het kleine kerkje waarvoor plaats moet geruimd worden : dit is dus een merkwaardig excuus om een restaurant te verlaten.
Het zwembad lonkt in de middagzon en wij genieten verder van een fles Orezza, het beste mineraalwater ooit gedronken.

Op donderdag verlaten we Calvi en rijden we richting Piana, nog steeds gelegen aan de westkust en op 80 km van Calvi. Andermaal rijden we door de maquis over de bergen, waar het zeer mooi en warm is en de bochten talrijk. We volgen de zee tot Piana, beroemd omwille van de "Calanques"(Calanches in het Corsicaans).
De rood-bruine rotsen zijn Unesco werelderfgoed en zijn ook een deel van het Parc Regional de France.
Komend van Porto ontwaren we in elke bocht van de Calanches merkwaardige sculpturen die door de erosie ontstaan zijn met namen als:
- Tête de chien
- Château Fort
- Tête de Géant - profiel van een reuzehoofd
- Indien: ook in profiel
- Prière : een biddende mens
- Evêque : bisschop
- Mariée: de bruid
- Twee dromedarissen
- Lion
- Indien ( opnieuw )
- Schildpad ( te bewonderen vanop het terras Roches Bleues)
- Le Coeur : de vorm van een hart tussen twee rotsen - mijn favoriete rots!

Na zoveel schoonheid (?) in deze rotsformaties bereiken we op é km afstand ons hotel Capo rosso met zicht op de baai , de rode rotsen van de Calanches en het dorp Piana.
De volgende dag bezoeken we het dorp Piana voor een koffie op een terrasje en een bezoek aan het Bureau de Tourisme en de Post. Na het eten van een heerlijke dorade rouge op het terras van ons hotel, besluiten we op aanraden van de sommelier Cargèse te bezoeken.
Deze stad is bekend omwille van haar Griekse roots.
Ooit is een volledige gemeenschap gevlucht uit Griekenland en zich gevestigd in Cargèse.
Het stadje heeft twee kerken een Grieks-orthodoxe kerk en een katholieke kerk, recht over elkaar.
In de eerste kerk zien we mooie iconen en in de katholieke fresco's en een herdenkingsplaat van WOI en II met veel Griekse en Italiaanse namen van de soldaten.
Opvallend zijn er families die veel soldaten verloren hebben in de strijd voor hun en onze vrijheid.

Op zaterdag zijn we één week in Corsica en de schoonheid van dit eiland blijft ons verbazen.
De voorspelde regen is er niet gekomen en dus vertrekken we richting Corte,  88km verder in het binnenland.
De zon schijnt opnieuw over de Calanches en via Porto rijden we over de bergen en de vele bochten naar de oude hoofdstad Corte.
In de verte zien we de stad al liggen geflankeerd door de besneeuwde bergtoppen.
In de bedenenstad  is het Paoli-plein het belangrijkste plein met het beeld van de vrijheidsstrijder Paoli, die samen met JJ Rousseau een grondwet voor Corsica schreef, en Corsica voor amper 4 jaar onafhankelijk maakte.
In de bovenstad is er een kleine kerk waar vrouwen werken aan de versiering van een OLV beeld op een draagberrie.

Vanop de Belvedère hebben we een mooi zicht op de besneeuwde bergtoppen en de omgeving.
Op het Paoli-plein ontmoeten we opnieuw Marcel en Annie die we eerder ontmoet hebben in Erbalunga en Calvi en met wie we veel tips uitgewisseld hebben omtrent onze reis.
Ons hotel "Le Duc de Padou" is gelegen op een rechthoekig plein in een zeer oud herenhuis op de eerste verdieping.
In de namiddag nemen we het toeristentreintje om zowel de bovenstad als de benedenstad uitgebreid te zien.
In de bovenstad zijn de kazernes van het "Vreemdelingengarnizoen" nog aanwezig.
Tot in de jaren 80 van de vorige eeuw waren deze Légionairs woonachtig in deze kazerne die eerder het uitzicht van een gevangenis heeft.
's Avonds worden we op het Paoli-plein verrast door een kaarsjesprocessie met de OLV gedragen door  4 mannen en 4 reserven op schragen en met veel gezang hebben deze vrouwen, mannen en kinderen  de stad doorkruist.

Op zondag vertrekken we naar Porto Vecchio, opnieuw naar de oostkust van het eiland.
Deze havenstad met citadel is gelegen in het zuiden en gelegen op 122 km van Corte.
Wij logeren in hotel Salina, gelegen naast de zoutpannen van deze stad en tussen  de yachthaven en de industriële haven waar cruiseboten aanmeren.
We eten 's middags een zeer lekkere "plateau de fruits de mer", op een leuk terrasje met zicht op de luxe plezierboten.
s'Avonds hebben we op restaurant voor het eerst een babbel met twee Corsicanen in het Frans natuurlijk.
Corsicanen hebben de reputatie om onvriendelijk en nors te zijn maar daar hebben nog maar zelden iets van gemerkt.

De volgende dag rijden we naar de mooiste stad van Corsica op 24 km afstand, en dat is Bonifacio.
Parkeerproblemen waren er niet omdat we in de voormiddag de stad bezoeken.
Ondanks de vele parkeermogelijkheden blijkt deze stad een zeer groot parkeerprobleem te hebben, zeker in het hoogseizoen wat iedereen ons afraadt om dan te reizen naar Corsica.
Opnieuw nemen we in de benedenstad het toeristentreintje om de zeer hoge bovenstad te bezoeken gelegen op een kalkrots.
Boven zien we de kalkkliffen in zee en ervaren we de zeer grote hoogte van de rotsen en de natuurlijke inham waar de vloot kon verstopt worden van de piraten.
Daarom is Bonifacio een piratenstad en is het piratenhoofd met bandera het symbool van Corsica.
In het stadje in de bovenstad zijn de toeristenwinkels legio . Maar er is ook een kerkhof waar de doden in huisjes worden begraven, en kerken en koraalwinkels.
De bovenstad is de eigenlijke stad met winkels, het stadhuis en de restaurants binnen de citadel en de cafés rond de Place de la République.
 's Avonds eten we in de citadel van Porto Vecchio en ontmoeten we een norse (Napolitaanse ?) garçon die weigert om de rap muziek stiller te zetten  en zei dat we maar moesten wachten op de walsmuziek!
Met tegenzin hebben we onze pastaschotel Napolitano verorberd en hebben we snel het restaurant verlaten om ons dessert te eten in een Gelateria.
Meestal zijn de Corsicanen zeer vriendelijk en behulpzaam, maar tijdens het hoogseizoen zijn er 6 keer meer toeristen, en dan is het geduld met de toeristen wel zeer snel op.
In de zomermaanden kosten de Corsicaanse producten zoals  charcuterie (worsten en kazen en hesp) meer in Corsica dan in Frankrijk.

Porto Vecchio is heerlijk klein en daarom zeer snel volzet.
Op woensdag vertrekken we van Porto Vecchio naar de hoofdstad Ajaccio en dat is 190 km verder aan de oostkust. Het middagmaal eten we op de Col St Georges.
Op het buitenterras kunnen we niet zitten waar daar zijn er werken en in het restaurant worden we gevraagd om dicht bij denderen gasten te zitten om het veel lopen te vermijden.
De bazin  loopt op hoge hakken en gedraag zich zeer chaotisch.
Madame schuift aan bij haar stamgasten en zit op haar knieën op haar stoel.
Naast de eetzaal is er een café waar de passanten (werkers, eters, toeristen) aanschuiven voor een pint of wat anders, vooraleer ze weer de weg op rijden en de scherpe bochten nemen.
Plots komt madame de eetzaal binnen met een prop papier voor haar rechteroog en deelt ze haar stamgasten mee dat ze gevallen is en met haar oog op de leuning van een stoel is terecht gekomen. Dank zij de grote spiegels in de eetzaal checkt ze af en toe de status van haar oog onder veel weegeklaag.
Een zeer merkwaardige scène waar het hele restaurant in mee geleefd heeft.
Madame heeft een Italiaanse naam  zoals zoveel Corsicanen .
Die Italiaanse invloed is dan ook zeer groot in de Corsicaanse keuken.

Rond 15u komen we aan in Ajaccio, een zeer drukke stad met zeer veel files ook omwille van het dubbel parkeren.
Ons hotel Les Mouettes ligt even buiten de stad maar de bus 2 en 5 brengt ons voor 1 euro naar de binnenstad, waar we onmiddellijk een grote wandeling maken langs de Cours Napoleon.
's Avonds eten we in een klein Italiaans restaurant "Napoleon" in de buurt van ons hotel .
Het restaurant is leeg bij onze aankomst en het eten is abominabel en dus niet goed.
De vrienden en familie vullen het restaurant aan en wij verlaten dit restaurant met een slecht gevoel.

Op woensdag bezoeken we opnieuw uitgebreid de stad en bezoeken we de mooie markt op het Foch plein, en eten we zeer lekker in restaurant "Da Mama" gelegen in een klein steegje onder een reuze rubberboom .
De vis is er heerlijk en vooral de filet St Pierre met vanille van Madagascar is uitstekend.
We bezoeken ook het enige groot museum van Corsica en treffen er een grote collectie met klein aantal waardevolle schilderijen.

Op donderdag eten we bij A Nepeta en ook daar eten we zeer lekker. Nadien nemen we de bus naar de Îles des Sanguaires op het uiterste puntje van het schiereiland. Opnieuw indrukwekkend mooi!

"Moe maar zeer tevreden" zijn we opnieuw thuis gekomen met een hart vol warme herinneringen!

Linda Van Pottelbergh- 28 mei 2015



donderdag 27 november 2014

Parijs: alles voor de kunst en de gastronomie.

Parijs: Alles voor de kunst en de gastronomie

November 15/11/14 tot 19/11/14

Wij vertrekken om 17u 55 vanuit Oostende rechtstreeks met de Thallys naar Parijs en komen in Paris Nord aan om 20u 30. De treinreis in België duurt langer dan de rit op Franse bodem. Maar het comfort van deze rechtstreekse trein is een grote luxe, ook al reizen we in tweede klasse. In de column van Kaaiman in de krant De Tijd wordt deze rit vanuit Oostende telkens opnieuw als een grote verspilling aangeklaagd omdat er te weinig reizigers gebruik maken van ons vertrekpunt. Maar in Brugge en in Gent loopt de trein vol en is er van verspilling geen sprake meer. Trouwens een trein moet ook een rustplaats hebben in een eindstation en daarvoor is Oostende de meest geschikte plaats. Wij logeren in hotel République in een zijstraat van de Rue Magenta en in de buurt van ons geliefde Place de la République. De taxi brengt ons door het  drukke zaterdagavond verkeer  naar ons hotel dat een aanrader is in de Guide Routard, maar de werkelijkheid niet  beantwoordt aan het verslag in de gids. Dus geen aanrader! 's Avonds even doorzakken in café Répubique op de gelijknamige Place is een heerlijk rustpunt om onze reis verder uit stippelen en plannen te maken voor de volgende dagen. 
Op zondag nemen we de metro naar Le Marais, waar de winkels open zijn op zondag omdat dit de joodse wijk is van Parijs en waar oorspronkelijk de rustdag op de de zaterdagse sabbat was. Nu zijn de winkels daar ook op zaterdag open en is dit een zeer trendy wijk geworden met de Rue des Rossier als meest gekende joodse straat in Parijs en waar de falafel eethuizen zichzelf prijzen als de meest originele en de beste. Maar ons doel is het Museum Picasso dat pas heropend werd door President François Hollande na een periode van vijf jaar restauratie. Het Musée National Picasso-Paris is gevestigd in het Hotel Salé in de rue de Thorigny, 5, 75003 Paris  Metro Saint Paul en de openingsuren zijn tijdens de week van 11u 30 tot 18u en op zaterdag en zondag van 9u30 tot 18u en elke maand op vrijdag tot 21 u. De mooie ingang en binnenkoer is bij onze aankomst om 10u 's morgens volledig volzet. Na bijna 2u aanschuiven in de motregen en met de stille hoop dat dit aanschuiven de moeite waard is en dat voor ons "alles voor de kunst" is, worden we eindelijk toegelaten tot het museum. Bezoekers met een ticket, dat ze gekocht hebben via internet, hebben voorrang maar moeten toch ook wel aanschuiven in een andere rij omdat er zo veel mensen zijn die deze opportuniteit gebruiken.
Maar al onze verwachtingen worden onmiddellijk vervuld en na het eindeloos wachten komen we in een gloednieuw museum in het statige hotel Salé. We besluiten tevens om aan de kassa een jaarkaart te kopen, zodat we nooit meer moeten aanschuiven en nog dikwijls kunnen terugkomen.De onrechtstreekse lichtinval is meesterlijk uitgevoerd en samen met de witte muren en de perfecte opstelling van de kunstwerken kunnen we nu genieten van de schoonheid van het werk van Picasso dat hier eindelijk tot z'n recht kan komen. In het verleden was dit Museum eerder ontgoochelend  door het gebrek aan structuur en een slechte lichtinval. De eerste werken dateren van 1895. Picasso was toen 14jaar ( geboren n Malaga in 1881) . Hier zien we zijn  uitzonderlijk talent voor tekenen en schilderen. Zijn vader , José Ruiz Blasco, was schilder en curator van het gemeentelijk museum en de jonge Picasso hielp hem bij zijn schilderwerk. Tussen 1891 en 1995 woonde de family in La Coruna in Galicië , waar zijn vader leraar werd aan de Academie voor Schone Kunsten en waar Picasso onderricht kreeg van zijn vader en hij getraind werd in het tekenen van plaasteren copies van oudheidkundige  sculpturen, zoals dat in de academische traditie de gewoonte was. Hij slaagde erin om deze inspanning te implementeren in zijn kunstwerken op dat ogenblik. Van 1906 tot 1915 evolueert hij van het primitivisme met "Les Demoiselles d'Avignon" naar het kubisme waarvan "de man met de gitaar" een mooi voorbeeld is .Tijdens de oorlogsjaren woont hij in Rome en Parijs waar hij André Breton leert kennen en Paul Rosenberg zijn officiële dealer wordt. Na de oorlog vertrekt hij naar Londen en vanaf dan begint zijn klassieke periode en zijn roem in de kunstwereld. Van 1936 tot 1946 is hij een geëngageerd kunstenaar. Hij kiest de zijde van de Spaanse Republikeinen, wat later in 1937 zal uitmonden in het werk " Guernica" Zijn kunstwerken werden door de de Naz's " Entartete kunst" (ontaarde kunst) genoemd.Van 1946 tot 1973 is zijn Pop art periode waarvan "de geit"( terug te vinden in het Musée Picasso)  een uitstekend voorbeeld is. Picasso is een allround kunstenaar met schilderijen, grappige  beeldhouwwerken zoals "De redenaar" en mooie ceramiek enz.. zowel zijn vele vrouwen als zijn kinderen krijgen in verschillende schilderijen een plaats in het Museum .Zijn mooiste werken hier zijn zijn vrouw  "Olga"en zijn" drie vrouwen aan de bron" en zijn blauw zelfportret als jonge kunstenaar. ook de werken van verschillende tijdgenoten krijgen een plaats op de zolder van het Museum, zoals o.a. Miro, Matisse, met een opdracht voor Picasso en Cézanne en nog veel anderen.  Picasso overlijdt in Mougins op 8 april 1973. Zijn erfgenamen schenken 5.000 werken aan de Franse Staat om de erfenisrechten af te kopen. In 1985 wordt, dank zij deze schenking, het werk van Picasso tentoongesteld in het hotel Salé. Nadien worden er nog 200.000 stuks archieven van Picasso geschonken aan de Franse Staat. Picasso is vandaag nog steeds een grote inspirator voor jonge kunstenaars, zoals voor de Engelse meisjes die zoals wij eveneens 2u hebben aangeschoven en in het Museum hun schetsboek bovenhalen om het werk van Picasso na te tekenen met veel ernst en toewijding aan de grote kunst van Picasso.
Ons geplande restaurantbezoek aan het restaurant "Jean" wordt uitgesteld tot de avond want de inspanning van het aanschuiven verdiende evenveel tijd als het bewonderen van de kunstwerken. De regen drijft ons in de namiddag een Parijse bistrot binnen waar we getuige zijn van de opvoedingschaos van twee moeders met twee kleuters die halfnaakt en joelend door de bistrot renden en zelfs naar buiten glipten in ontbloot bovenlijf. Het gevolg van de onmacht van één van de moeders was een pak slaag  voor het jongetje, wat nog meer agressie opwekte bij de jongen en in nog meer slaag  eindigde en een huilbui natuurlijk. De cafébaas was blijkbaar deze scènes gewend want stoorde zich niet aan dit misbaar. Opvoeden is ook normen aanleren en dat ontbrak hier spijtig genoeg. De anti-autoritaire opvoedingsmethode uit de jaren '60 heeft ook deze fouten gemaakt met als resultaat volwassenen in chaos en drugsmisbruik. 's Avonds worden we in het restaurant "Jean" hartelijk verwelkomd en vragen ze met veel interesse hoe het was in het Museum Picasso en vroegen ze ook het adres voor een andere geïnteresseerde client. Deze klantvriendelijkheid zijn we in Parijs niet gewoon.
Op maandag bezoeken we het Musée Guimet op de Place Iéna (metro Iéna).  In dit museum bevinden zich de kunstschatten uit het Oosten die oorspronkelijk in het Louvre stonden en zijn afkomstig uit India, Laos, Cambodja, Vietnam, Thailand, China, Japan, Maleisië en Indonesië enz.. en is één van de meest waardevolle Musea in Parijs en nog steeds onbekend bij het grote publiek. Vandaar de grote rust in de prachtige zalen. Bij het binnenkomen wordt je onmiddellijk gegrepen door de schoonheid van de monumentale beelden uit Angkor Wat in Cambodja. de reuze grote lotusbloem met de slangenstaat en het glimlachende beeld erop zittend stond ooit aan de ingang van het grote tempelcomplex  van Angkor Wat, opgericht door de Khmers in de 12° eeuw en om onbekende reden verlaten . De maquette van dit tempelcomplex staat in de tweede zaal en geeft een overzicht  van tempels die een spiegelbeeld zijn van het heelal en dit effect wordt versterkt  door de toevoeging van grote symetrische  vijvers die symbool stonden voor de zee. Ook de reuze beelden van de tempel van Phnom Wat, met aan de vier zijden glimlachende goden, toren hoog boven de andere grote en kleine beelden die deze zaal opluisteren. Wij bezoeken eveneens de kunstwerken in de andere zalen. Even indrukwekkend, bovendien mooi opgesteld en stuk voor stuk ware kunstschatten . 's Middags verlaten we het museum en steken we de straat over voor een Chinese lunch met Dim Sum in het restaurant Shang Palace, teneinde nog even in oosterse sferen na te kunnen genieten terwijl we onze innerlijke mens versterken. De kleine gerechtjes waren stuk voor stuk ook kunstwerkjes, die smelten in de mond. In de namiddag kunnen we in het Musé Guimet onze ontdekkingsreis van Oosterse kunst verder zetten en begeven we ons naar de kelder van het museum voor de tijdelijke tentoonstelling omtrent de Han dynastie in China. De eerste keizer van China was aanvankelijk een krijgsman die grote gebieden innam in de periode 25 tot 200 van onze tijdsrekening. Deze periode loopt samen met de veroveringen van het Romeinse keizerrijk in West-eEuropa. De eerste keizer Han had een rotsvast geloof in het eeuwig leven na de dood. Daarom werden de graven van de keizer en zijn nakomelingen maar ook van belangrijke krijgsheren voorzien van allerlei gebruiksvoorwerpen die na de dood nuttig zouden zijn tijdens  het eeuwig leven. zo waren de graven voorzien terracotta paarden, varkens, kippen en soldaten en zelfs van een klein oventje om te kunnen koken. . Maar ook van jongleurs en musicerende figuren die de keizer zouden animeren tijdens zijn reis in het hiernamaals. In deze tijdelijke tentoonstelling hebben deze beeldjes een plaats gekregen; Er zijn ook foto's van de open graven in de rotsen en ook geografisch worden de graven gesitueerd op kaarten. Bij elke begrafenis werd er een dagenlang feest georganiseerd met uitgebreide banketten en de schalen en borden en andere gebruiksvoorwerpen in rode ceramiek zijn een overblijfsel van de grote banketten. De tentoonstelling is een openbaring van eeuwenlang verborgen schatten zoals gouden juwelen en zelfs flarden van kledij. Merkwaardig is ook de sarcofaag of lijkwade in jade die bestaat uit kleine plaatjes ( 5cmx5cm) en samengehouden met koordjes van gouddraad en was alleen voorbehouden voor belangrijke personen. Deze lijkwade heeft de vorm van het menselijk lichaam en is zeer groot en et hoofd is ook afneembaar. Er was in deze tentoonstelling  ook aandacht voor het schrift en het uitvinden van het papier, terwijl wij steeds dachten dat de Egyptenaren het papier via de papyrusplant uitgevonden hadden. Wat de filosoof Confusius ( 553-473 voor onze tijdrekening) de mogelijkheid gaf om zijn regels van het Confucianisme op te schrijven, die later tijdens het Han rijk door de ambtenaren gebuikt werden. Deze waardevolle tentoonstelling heeft ons erg geboeid en is vergelijkbaar met de uitgegraven terracotta beelden van soldaten elders in China. Deze tentoonstelling is een bezoek zeker waard!
's Avonds stillen we onze honger in de Belgische Brasserie " Chez Leon" met een lekker bord mosselen met frietjes.
Op dinsdag zijn de meeste Musea dicht en besluiten we er een shoppingdag van te maken. Maar eerst bezoeken we voor de zoveelste keer kathedraal Notre Dame waar we andermaal vol bewondering staan voor dit machtige bouwwerk met de mooie glasramen en de prachtige voorgevel.
's Middags besluiten we wild te eten in het beste wildrestaurant dat betaalbaar is met de mooie naam "La Régalade" wat in het Nederlands " De traktatie" betekent. Dit klein knus restaurantje heeft een uitstekende reputatie voor zijn wildmenu maar is dichter gelegen tegen de périférie van Parijs dan in het centrum. Maar dank zij de snelle metro vinden we ook hier een lekkere maaltijd die de zoektocht waard is.
Op woensdag besluiten we nogmaals naar het Picasso museum te gaan. Dank zij onze jaarkaart kunnen we nu onmiddellijk naar binnen en starten we vanaf de derde verdieping  zonder aanwezigen want het Museum was pas om 11u30 open en wij waren de eersten binnen.
In alle rust hebben we deze tentoonstelling nogmaals kunnen bewonderen en hebben we aan onszelf beloofd dat we in het voorjaar zullen terugkomen.
Paris faut bien une Messe! Alles voor de kunst en de gastronomie. 's Middags hebben we heerlijk genoten van een uitstekende  keuken in het Japanse restaurant KEI, waar elk bord zeer ongewoon was ,maar uitzonderlijk lekker.
Moe maar gelukkig hebben we onze opdracht volbracht en zowel de kunst als de gastronomie eer aan gedaan in de lichtstad Parijs!
linda Van Pottelbergh 28 november 2014



zondag 27 juli 2014

Noorwegen in de zomerzon

Noorwegen in de zomerzon met lange dagen en korte nachten en veel genieten van  17 juli tot  26 juli 2014






Dromen zijn er om waar te maken en dus vertrekken we op de memorabele donderdag 17 juli  voor een mini citytrip naar Rotterdam, want dit is de startplaats voor onze geplande cruise met de Holland America line naar de fjorden van Noorwegen. Later op de avond vernemen we dat er een vliegtuig  van de Malaysian Airlines is neergestort in Oekraïne en dat vliegtuig is vertrokken uit Schiphol met veel Nederlanders aan boord maar ook met Belgen. De omvang van deze ramp wordt ons pas later duidelijk.
Wij logeren in het mooi art deco hotel Atlanta aan de Singel in het centrum van de stad en kijken verrast naar de vele winkels en de moderne hoogbouw en zoeken de historische straatjes van een stad die tijdens WOII quasi volledig is verwoest omwille van de belangrijke haven. We wandelen dan ook met veel genoegen door één van de weinige kleine straatjes met veel terrasjes en historische cafés die gespaard zijn gebleven van het destructief oorlogsgeweld van de nazi's. Ook  de indrukwekkende nieuwe architectuur van de heropgebouwde stad trekt onze aandacht, zoals de overdekte markthal met apartementen er omheen en de overhellende sociale woningen.  Het is duidelijk dat de stad nood heeft aan meer wooneenheden voor de huisvesting van de steeds maar toenemende bevolkingsgroei in de steden.
Op donderdag bezoeken we het Museum Boymans Van Beuningen. Dit museum is evenwel pas om 11u open en dus wachten we nog even op de binnenkoer van het museum. Daar vernemen we telefonisch dat ons etentje 's avonds in het Chinees restaurant Asian Glories is afgelast omdat de beheerders van het restaurant zijn omgekomen bij de vliegtuigramp in Oekraïne. Plots komt het drama van de ramp wel heel dicht bij.
De prachtige collectie die de twee kunstverzamelaars Boymans en Van Beuningen geschonken hebben aan het museum is indrukwekkend. Voor het eerst zien we verschillende voor ons onbekende meesterwerken van Van Gogh zoals onder andere Armand R en ook verschillende schilderijen van Jeroen Bosch zoals de Heilige Chistophorus en de Marktkramer met een bordeel op de achtergrond. Er is ook aandacht voor het surrealisme van Dali en zijn lippenzetel staat er in een aangepast decor. Uiteraard zij er ook veel klassiekers zoals Rembrandt die zijn zoontje schilderde en Breughel met de "Toren van Babel".
Op zaterdag schepen we in voor onze reis naar het hoge noorden. Aan boord van de M.S. Rotterdam die onder de Nederlandse vlag vaart, is onze volgende bestemming Noorwegen. Om 16u horen we driemaal de scheepshoorn blazen en dat is de officiële start van onze cruise naar de fjorden van Noorwegen. Wij varen eerst langs de talrijke industriële sites die nog behoren tot de haven van Rotterdam om dan uiteindelijk de richting volle zee te kiezen. Hoek van Holland is het laatste strand dat we zien en van dan af varen we noordwaarts met aan de rechterzijde Denemarken en aan de linkerzijde het Verenigd Koninkrijk met als uitloper Schotland dat binnenkort zijn onafhankelijkheid wil opeisen. Uiteraard zien we niets van deze twee koninkrijken en staren we alleen nog van op het bovendek naar heel veel water. 's Avonds ontmoeten we voor het eerst onze tafelgenoten in de Dining Room La Fontaine op dek 5 . Vooraf werd ons gevraagd of we met andere mensen aan tafel wilden aanschuiven. Uiteraard hebben wij daar nooit problemen mee, integendeel! Zo maken we kennis met Mia en Rik en Jet en Corneel, die ons zeer snel in hun midden ontvangen. De discussies aan tafel zijn soms ernstig, soms hilarisch maar meestal worden er  veel ervaringen uitgewisseld omtrent de voorbije dag. Deze ontmoetingen zijn zeer verrijkend omdat iedereen ook aan het woord is. Na het avondmaal verhuizen wij met ons tweetjes naar de Mix-bar voor de songs uit de jaren 60 of naar de piano-bar voor het ernstiger werk. Op de eerste avond waren wij de eersten ooit die het aandurfden om in de Mix bar te dansen op onze geliefde songs. Wij zijn wat verbaasd over deze primeur, maar we kregen die avond ook veel volgers. Op zondag varen wij de volledige dag en ook nog de volgende nacht op volle zee. Toevallig is de zee op dat moment eerder woelig.
 Op zondagmorgen ontmoeten we aan het ontbijt Greta en Eddy, echte Brabanders met een gulle lach en veel openheid. Later ontmoeten we hen dikwijls op de excursies en de vriendelijkheid van deze mensen is steeds erg  aangenaam. In de voormiddag staat er een kennismaking met de excursies op het programma en krijgen we een power point presentatie met de mogelijke opties. Tijdens de namiddag luieren we in de bibliotheek en zijn we verrast door de dure internet prijzen. Maar niet getreurd want de computer kunnen we op vakantie wel missen. 's Avonds stelt de kapitein zijn officieren voor en worden we ook nog getrakteerd op een drankje. De volledige staf heeft de Nederlandse nationaliteit maar het bedienend personeel is ofwel Indonesisch in de restaurants ofwel Philippijns in de verschillende bars. Dit personeel blijft 10 maanden aan boord van het schip en gaan dan 3 tot 4 maanden naar huis. Zij verlaten het schip niet en werken 7 dagen op 7 en dit gedurende 11uur per dag. Wij noemen dit moderne slavenarbeid maar zij zijn tevreden dat ze werk hebben en hun familie kunnen onderhouden maar als ik even doorvraag dan vertellen ze hoe erg ze hun familie wel missen.s Avonds hebben we onze eerste Formal Dinner en dat is voor de mannen een jasje en een dasje en voor de vrouwen een cocktail jurk. Deze verkleedpartij eindigt natuurlijk in hilarische outfits waarvan men zich niet altijd bewust is.
Op maandagmorgen komen we aan in eerste fjord en dat is het Eidfjord dat in verbinding staat met het Hardangerfjord. We worden verrast door de zeer hoge bergen rond het fjordenmeer en het mooie imposante houten huis aan de kade. Maar helaas is er al een cruiseschip aangemeerd en dus moeten wij met de tenderbootjes naar de wal. Onze gids voor de excursie is Eva, zij is gehuwd met een Noor en zij vertelt ons tijdens de bus reis hoe hard het leven van de Noren is geweest  toen het land nog arm was en er weinig wegen en bruggen waren. Dit betekende erg geïsoleerd leven in de bergen en voor de kinderen 1,5 uur stappen en klauteren over de bergen om naar school te gaan. De Noren zijn leerplichtig van 6 jaar tot 19 jaar. De laatste drie jaar gaan ze naar een hoger secundaire school in de stad en daar verblijven ze dan 3 dagen per week en de overige dagen helpen ze thuis op de boerderij. De excursie  start in het Natuurhistorisch Museum waar we een film zien van de fjorden opgenomen vanuit een helikopter. We zien ook de ( opgezette) dieren die in de fjorden leven maar wel erg verscholen . In dit fjord zien we ook de eerste waterval die 142 hoog is en zich een weg baant door de kloven in de rotsen maar ook erg gevaarlijk is voor de toeristen omdat de afsluiting slechts een klein draadje is en de vorige week was er nog een vrouw in gevallen.  Men vindt de slachtoffers wel terug maar nooit levend. Wij rijden verder met de bus terwijl onze gids ons vertelt over het leven in Noorwegen en de voordelen van wat nu een van de rijkste landen ter wereld blijkt te zijn dank zij de gas- en olieboringen. Deze rijkdom wordt hoofdzakelijk besteed aan de sociale opvang van de bewoners en het uitbouwen van een goede infrastructuur. Maar de benzine blijft te duur voor de bewoners want deze kost nog steeds 2€ de liter en dit met afstanden  die zeer groot zijn. Onze volgende stop is in het hooggebergte waar we een eeuwenoude gletsjer zien met aan de voet een waterdam met een stuwmeer dat zorgt voor hydraulische elektriciteit. In het voorjaar is deze streek op z'n mooist omwille van de bloesems van de fruitbomen, dit zijn  vooral appelbomen en kerselaars. Dit is dan ook het gebied van de Hardangerfjord met slechts één hotel met een winkel waar een rendierenhuid 900 Noorse Kronen kost ( 4500 oude Belgische fr) en een postkaartje 50 NOK (1,25 EUR). In het oud Noors betekent Hardanger een geologisch fjord . Het Noorse woord voor fjord betekent ingang van het water. In de namiddag verlaten we dit fjord en krijgen we van op het dek van ons schip een panorama van hoge rotsen en diepe dalen in een zonovergoten Noorwegen want het weer is tijdens deze reis uitstekend !
Op dinsdagmorgen meert ons schip aan in de haven van °Alesund ( uitgesproken Olesund want een A met een cirkel erop is een O). Dit is de Art Nouveau stad bij uitstek in Noorwegen die na de brand van 1904 met de steun van Keizer Willem heropgebouwd werd in deze stijl. Wij meren  aan de kade van deze stad aan en nemen geen excursie omdat we de stad op ons eentje willen ontdekken. De straten rond de haven zijn leeg en zeer hellend en ook in de winkels is er geen volk. Noorwegen is zeer dun bevolkt en telt slechts 4,5 miljoen inwoners die dan nog het meest in de hoofdstad Oslo wonen. Wij bewonderen in Alesund de mooie Jugendstil huizen, versierd met bloemen en veel krullen en bogen en torentjes  en sommigen staan nog in de stellingen want ook hier denkt men aan renovatie. Tenslotte zijn deze huizen meer dan honderd jaar oud. Het Jugenstilmuseum is gehuisvest in een voormalige apotheek met een toog die is versierd met uilen en mythische figuren in houtsnijwerk. De eigenlijke tentoonstelling is gehuisvest op de bovenverdieping van deze apothekerswoning. Daar zien we de mooie eetkamer met aangepast meubilair en serviezen, gedekt voor een ware feestmaaltijd. Vanaf 1819 hebben hier meerdere generaties gewoond en als apotheker gewerkt. Alles in dit gebouw in nog origineel. In drie kamers wordt meubilair, keramiek, porselein, sieraden, kunstwerk uit boeken en advertenties op affiches getoond die een beeld geven van de Art Nouveau expressies in Noorwegen en aangevuld met Europese voorbeelden. In een andere ruimte zien we een multimedia presentatie over de Art Nouveau beweging in Noorwegen alsook die in andere landen. In deze presentatie komt vooral Brussel zeer sterk aan bod met oa Horta en zijn huizen in Brussel. Ook het hoe en waarom van deze beweging wordt besproken en tevens komt de sociale achtergrond aan bod en wordt de opkomst van de werknemersklasse voor gelijke rechten uitgelegd en zien we een optocht tijdens een 1 meifeest van de Lokersche Werklieden. Wij waren nog eens trots op de kunstschatten in ons eigen land en de weerklank hiervan in Noorwegen. 's Avonds vergissen wij ons voor het avondmaal van verdieping en ontmoeten wij aan onze tafel een Italiaan en zijn Nederlandse vrouw die ons met plezier hun leven vertellen. Een luisterend oor is op een cruise een must!
Op woensdag komen we aan in het mooiste fjord van Noorwegen, het Geirangerfjord. Andermaal nemen wij de een bootje om aan land te komen. Daar wacht onze de gids ons op voor een duizelingwekkende excursie naar de hoogste toppen van het fjord. Dit fjord wordt op elke folder van Noorwegen  afgebeeld omdat het zo volmaakt is met het meer als middelpunt en de mooie met sneeuw bedekte rotsen er rond. Onze eerste trip ( de Eagleroad) met de bus gaat via 11 haarspeldbochten de hoogte in en van daaruit zien we de zevenzusters of de vier watervallen  ( want drie watervallen zijn opgedroogd) die door een plaatselijke boer geconstrueerd zijn door het verleggen van rotsblokken om het spectaculair te maken. Langs  de weg liggen overal rotsblokken die uit leisteen bestaan en door de poreuze samenstelling afbreken door de kracht van de gletsjers en het doorsijpelend water. Nadien rijden we het hooggebergte naar de 1500 m hoge berg Dalsnibba. Dit gebied is gevormd door een gletsjer die 12.000 jaar geleden die gebied gevormd heeft.  Beneden in het fjord zijn er verschillende hotels waarbij het Union Hotel het oudste hotel is met de beste keuken en een waterval aan de voet van het hotel.  Na deze fantastische dag varen we uit het Geirangerfjord met een blik op de tientallen watervallen die onze afvaart door de gleuf kleur geven. Aan boord hangt de nederlandse vlag halfstok want in Nederland is dit een dag van Nationale Rouw omwille van de vliegtuigramp. De kapitein vraagt 1 minuut stilte aan boord voor deze herdenking van de slachtoffers en het zo drukke achterdek wordt plots een oord van stilte en rouw.
Op donderdag vertrekken we om 8u 30 voor een excursie door de stad Bergen . We meren hier zonder
problemen aan en nemen de bus die ons meeneemt door deze stad die de tweede grootste stad is van Noorwegen.Wij rijden rond de vissershaven en stappen even uit. Intussen hebben we al vernomen dat er een zeilwedstrijd voor grote zeilschepen die dag aankomt in de haven van Bergen. Aanvankelijk zien we slechts een tiental schepen maar na een paar uur zijn dat al een vijftigtal schepen die in al hun glorie aanmeren aan deze mooie vissershaven. De stad viert feest op deze dag  en daarom zijn er ook talrijke muziekevenementen met het optreden van verschillende koren. Maar vooreerst toont onze gids ons de belangrijkste pleinen en officiële gebouwen en ook de mooiste wijken op de heuvels komen aan bod. Zo leren we dat de witte houten huizen voorbehouden werden voor de rijke  mensen maar er waren ook rode en gele houten huizen en misschien waren die wel voorbestemd voor de socialisten ( wat zo zijn er hier veel) en de gele voor de nationalisten ( en ook die zijn goed vertegenwoordigd) . Maar dit zijn maar gissingen. Bergen is tijdens WOII ook het slachtoffer geworden van een explosie in de haven waardoor een ganse wijk verwoest werd. dus ook hier woedde de oorlog en vielen er veel slachtoffers. Het lelijkste gebouw van de stad is de Hogeschool voor Bouwkunde want deze building ziet er eerder een graansilo zonder vensters uit. Aan de vissershaven wordt de verse vis verkocht maar ook de schaaldieren zoals de Noorse kreeften en de poten van de king krab waarvoor men 90 NOK vraagt per 100 gr. Alles is erg vers maar de prijzen zijn te hoog en dus lunchen we aan boord van de MS Rotterdam. Om 16u verlaten wij Bergen met een flinke fluittoon en wij varen nu terug richting Rotterdam waar we op zaterdagmorgen zullen aankomen met ons hoofd vol fjorden en gletsjers en veel nieuwe vriendschappen.
Linda Van Pottelbergh 28 juli 2014



woensdag 25 juni 2014

Sicilië: Het eiland dat Amerika kleur gaf

Sicilië: Het eiland dat Amerika kleur gaf-  1 juni tot 15 juni 2014 - rondrit met Caractère

Vroeg in de morgen vertrekken we op zaterdag 1 juni  richting Palermo. Daar aangekomen nemen we de stoptrein naar de hoofdstad van Sicilië waar we na het betalen van een boete ons treinticket ontvangen, omdat de ticket automaat niet werkt en ons Italiaans ontoereikend is om dit uit te leggen en omdat in Sicilië heel veel kapot is en nooit gemaakt wordt, zoals we later zouden ondervinden.Te voet wandelen we tijdens de siësta door een slapende stad richting Central Palace Hotel, voortdurend lastig gevallen door allerlei bestuurders van de meest gekke vervoermiddelen zoals paarden die een koets trekken, tuk tuk wagentjes en taxi's, want zij willen de toeristen te voet niet laten sleuren met hun veel te grote valiezen en hebben zowaar medelijden met ons...Ons hotel is gelegen in het hartje van de stad, in de buurt van het drukste kruispunt " het quatro canti di cità" . Op elke hoek van dit kruispunt staan de beelden van belangrijke personen uit de geschiedenis van Palermo inclusief  de Spaanse koningen met als bekende figuur Carlos V of voor ons Keizer Karel. Dit statige hotel was een voormalig Palazzo van een adelijke familie. De grandeur van weleer is bewaard gebleven, zeker in de ontbijtruimte en de lobby maar er is ook veel comfort en technologie bijgekomen. Onze eerste avond eten we in het restaurant op het dakterras. De Sirocco blies echter koude winden over de daken en na het bewonderen van de zonsondergang verlieten we het pand om een terrasje te zoeken in de buurt van ons hotel, waar Keizer Karel ook waakt over jong en oud die daar een glaasje komen drinken of een trattoria bezoeken. Helaas worden we hier getuige van een verkeersincident met een grote hond als slachtoffer. De hond heeft de aanrijding overleefd dank zij de solidariteit van de Sicilianen die met vereende kracht de auto optillen om de hond te bevrijden. Al hinkend verliet hij, na dit hachelijk avontuur, dit mooi pleintje. Wat een straathond lijden kan!
Op zondag worden we overweldigd door het uitstekend ontbijt in de voormalige ontvangstruimten van de Palazzo. Ons eerste bezoek gaat richting de kathedraal, waar er een kerkdienst is en toeristen geweerd worden. Maar de buitenkant is meer spectaculair dan het interieur en dat is een troost. dus stappen we richting Parlement van Sicilië, gehuisvest in een voormalige Normandische burcht. Eerst bezoeken we in de kelder de tentoonstelling van de kerkelijke schatten, met onder andere een ivoren koffer en een Assyrische stempel die 2000 jaar oud is. We bewonderen in deze kelders ook de grondvesten van een Fenicische burcht. Deze zijn pas in 1984 ontdekt. Sicilië is dus overrompeld geworden door vele volkeren die deze parel in de Middellandse zee wilden inpalmen.
Op de eerste verdieping bevindt zich  de Capella Palatino waar de troon, de muren, het plafond en  de preekstoel kunstwerken van mozaïek zijn en dus is dit het belangrijkste kunstwerk van Palermo. Wij bezoeken ook het huidige Parlement en de Normandische ruimten onder de koepel van de ingangspoort de Porta Nuevo, met een dak in Bourgondische stijl en grote reuzen die de ingang bewaken. Nadien willen we de mooiste markt van Palermo bezoeken, maar op zondag is er geen markt en is alles potdicht. Dus belanden we per toeval in een zeer typische trattoria " Il maestro del boro" of de meester van de soep. We krijgen een plaatsje tussen de Siciliaanse families en twee Hollanders en eten er zeer lekker. Op onze terugweg naar het hotel verdwalen we in de smalle straatjes en wandelen we tot aan de haven waar er weinig toerisme is. De stad geeft een zeer vervallen indruk, door het gebrek aan renovatie van het cultureel erfgoed en de schrijnende armoede op elke hoek van de straat. Palermo heeft echter zeer mooie parken en ook zeer mooie pleinen met fantastische fonteinen zoals alleen Bellini ze kon maken en dat meteen ook het plein van de schaamte werd genoemd omwille van de blote vrouwen en mannen.
Op maandag halen wij onze huurwagen op bij Hertz en het wordt een splinternieuwe witte Fiat 500 -een cinquecento- of ook nog een bolletje genoemd. Wij slapen telkens 2 dagen op hetzelfde adres en zullen in 6 hotels onderdak vinden. Dank zij de GPS die af en toe moeilijk doet, bereiken wij zonder problemen onze tweede slaapplaats Baglio Oneto in Marsala. Dit zeer mooi wijndomein was ooit eigendom van de Principe di San Lorenzo. Wij proeven daar de witte wijn die zeer lekker is en nog goedkoop ook. Momenteel is dit wijndomein gegeerd door bruidsparen om er een romantisch feest te organiseren. Maar op weg naar deze volgende slaapplaats bezoeken we eerst onze eerste Griekse archeologische site in Segesta, vooral beroemd geworden omwille van de schitterende tempel met Dorische zuilen die fantastisch past in een heuvelachtig landschap. De tempelzuilen zijn goed bewaard gebleven en zijn uitgehouwen uit de kalksteen van de omliggende heuvels. Op een nabij gelegen heuvel werd er een amphitheater uitgekapt in het landschap en er zijn ook de vervallen grondresten van een voormalige stad. Aangezien deze laatste site op een heuvel op 2 km afstand ligt van de Dorische tempel, nemen we de bus naar boven en na 20 minuten keren we terug. De volgende dag bezoeken we het mooi vissersdorpje Mazara del Vallo, waar de vissers nog eigenhandig hun netten herstellen aan de kade. In een kleine vismijn zien we de meest merkwaardige Middellandse zeevissen die wachten op een hongerige koper. We laten ons aan de vissershaven overzetten met een pondje want aan de overzijde is het historisch centrum van deze stad. Rond het middaguur flaneren we door de kleine straatjes en komen zo op de Piazza Plebiscitio met aan de ene zijde een ruïne van een een Jezuïetenkerk en aan de andere kant het Museo del Satirio. Dit museum is gehuisvest in een voormalige  kerk met als hoofdthema de vondst van een Griekse Sater, gevonden in de visnetten  van een plaatselijke visser op 5 maart 1998. Voordien werd het been van de Sater al opgevist maar de corpus vonden ze niet. De vreugde omwille van deze merkwaardige vangst was zeer groot bij de vissers en zij stopten onmiddellijk hun visvangst om de archeologen en autoriteiten te verwittigen van hun vondst. Deze schat in brons werd dan ook in elk Italiaans journaal vermeld en kreeg daardoor zijn bekendheid. Men twijfelde eerst aan de authenticiteit van dit beeld, maar deskundig onderzoek tijdens de restauratie bracht de waarheid aan het licht. Het was de lang gezochte dansende Sater die opgevist werd! Dit mooie dansende beeld staat nu in dit kleine museum op een sokkel zodat ook de fraaie achterkant kan bewonderd worden. Wij ronden ons bezoek aan dit stadje af met een lunch in de plaatselijke beste trattoria. Spijtig genoeg vaart het pondje niet tijdens de siësta en zijn we verplicht om een grote omweg te maken om ons bolletje terug te vinden, wat absoluut geen gemakkelijke opdracht was.
Op woensdag bezoeken we onze tweede Griekse archeologische site in Selinunte. Dit is één van de twee mooiste archeologische sites in Sicilïe. Aan de ingang worden we verrast door het aanbod van golfcars om de site bezoeken. Aangezien deze site zeer uitgestrekt is besluiten we dit comfortabel vervoermiddel te gebruiken, samen met andere toeristen en met een Italiaanse gids die ook stuurt.
Onze eerste stop is de tempel E. Dit is de mooiste en de best bewaarde tempel in Selinunte met de zee als achtergrond. De overige tempels ( F,G) zijn nog slechts ruïnes met reuze grote stenen en gebroken zuilen. Dit waren de tempels van Dionysos en Zeus of Apollo. Deze laatste tempel was in de Oudheid de grootste tempel van Sicilïe. Na 20 minuten wandelen rond de tempels stijgen we weer in onze golfcar met chauffeur. Onze vrouwelijke chauffeur rijdt ons over een klein riviertje waarvan de monding in de Oudheid de haven van Selinunte herbergde. Wij rijden rond de stadswallen van de Acropoplis die in het westen hoog boven de zee gebouwd werden. De loop van de straten in de stad zijn nog herkenbaar en de tempels bevonden zich aan de kant die het dichtst bij de zee lag. Nu rest er alleen nog één zuilenrij die in de jaren 20 van vorige eeuw overeind werden gezet. Onze gids en chauffeur brengt ons kilometers verder naar een Byzantijns baptisterium. Vervolgens stoppen we aan een heiligdom uit de 7°-6° eeuw B.C. Dit heiligdom was gewijd aan Demeter, de godin van de vruchtbaarheid en van het land. Deze trip met de golfcar en Italiaanse gids was een voltreffer want zeer comfortabel en boeiend want te voet zouden we dit nooit kunnen doen.
Ons volgende slaapplaats is een olijfkwekerij genaamd Mandranova en behorend tot de Agricultura Tourismo Groepering en gelegen in de buurt van Palma de Montechiado en voorbij Agrigento . Deze uitgestrekte olijfboerderij met 10.000 olijfbomen en een uitstekende accommodatie geeft ons de kans om 's avonds aan tafel New Yorkse Palestijnen, Engelsen met Schotse roots en Canadezen uit Quebec te ontmoeten. Tot laat in de avond wordt er gediscussieerd en gelachen alsof de wereld aan onze voeten lag.
Op donderdag staat Agrigento op ons programma. Dit is de best gekende archeologische site in Siciliïe. Dus rijden wij vol goede moed met onze fiat cinquecento richting de "Vallei der Tempels"en parkeren in de buurt van de ingang. De Griekse tempels liggen daar trouwens niet in een vallei maar wel op  heuvels. Op de parking ontdekken we dat een taxi ons naar de tweede ingang kan brengen voor 6 Euro. Deze ingang was andermaal slecht aangeduid maar was in onze Groene Michelin gids aangegeven als de beste startplaats voor het bezoek van de site. Deze ingang is ook beter gelegen omdat deze grenst aan de Tempel van Hera en bovendien daalt de wandelweg in de site van hieruit aanzienlijk naar beneden naar de andere tempels en andersom is het natuurlijk stijgend en dat is zeer zwaar op het middaguur in de brandende zon. . Opnieuw staan we perplex van zoveel schoonheid met de zee en een knal blauwe lucht als achtergrond. De tempel van Hera ligt op het meest oostelijk punt van de site. Aan de voet van de tempel is er nog een offeraltaar bewaard dat diende voor het offeren aan de God(en) van de geslachte runderen. We wandelen langs de oude muren die de tempelfundamenten ondersteunden en nemen het pad langs de necropolis, dit is een byzantijnse begraafplaats uitgehouwen in de rotsen. Deze wandelroute is omzoomd met amandelbomen, johannesbrood bomen, vijgen en citrussen en dus bijzonder aangenaam. De tempel Concordia is de best bewaarde en daardoor ook de meest perfecte tempel uit de Griekse Oudheid , dank zij een verleden  als christelijke basiliek tot in de 17° eeuw. De 13 m hoge Dorische zuilen worden smaller naar boven toe en geven daardoor een beter ruimtelijk effect. De volgende tempel die op de zelfde lijn ligt als de vorige is de Hercules tempel die nog slechts 8 zuilen telt en dit is het oudste bouwwerk in deze site. De robuuste zuilen in archaïsche stijl, bekroond met grote kapitelen hebben niet de gratie van de Concordia tempel. De drie tempels op één lijn hebben de zee in de diepte als achtergrond en dat maakt dat deze site de topbestemming is voor de  toerist met interesse in de Oudheid. Op het einde van deze denkbeeldige lijn eindigen we bij de eerste ingang. Gelukkig is hier een kleine bar waar we een sandwich eten en nadien een pistache ijsje, de specialiteit van Sicilië. Aan de overkant van de weg vervolgen we onze archeologische route. De eerste tempel is hier de tempel van Zeus. Hier wordt de magie even verbroken want deze tempel is  één grote ruïne. De liggende reuze beelden (Telamon))  die ooit deze tempel sierden zijn kopieën van het origineel beeld dat we later in het archeologisch museum zullen zien. Deze beelden ( 36 in totaal) waren kolossaal groot en bevonden zich boven aan de zuilen. Zij gaven de indruk de volledige tempel op hun schouders te dragen en stelden de reuzen voor die veroordeeld waren tot het torsen van de wereld , nadat ze verslagen waren door Zeus.  De tempel (113x56m) werd echter nooit voltooid wegens de Carthaagse inval in 406 B.C. Naast de tempel is er andermaal een 200m lang offeraltaar waar wel 100 runderen geofferd konden worden. Via de ruïnes van het tempelcomplex van Castor en Pollux komen we aan het einde van deze prachtige archeologische site. Dit eindpunt ligt in verbinding met de parking waar we 's morgens onze Fiat parkeerden en een taxi namen. Het archeologisch museum bereiken we met de Fiat 500. Dit museum grenst aan de St Nicolaskerk waar de voorbereidingen getroffen worden voor een Siciliaanse trouwpartij  en waar de gasten in zijde en piekfijn kostuum hun opwachting maken . Het museum bevat honderden terracotta beeldjes van Griekse Kouros en godinnen die op de site gevonden werden. Ook de prachtige Griekse terracotta vazen zijn schitterend bewaard gebleven met oa Achilles getooid met een luipaardenvel en ook de reuze grote vaas van Gela ( daar gevonden) met de strijd van de Grieken tegen de Amazones. We zien hier ook de 7,5 m grote kolossale reus die de tempel van Zeus ondersteunde, maar ook een prachtig marmeren Kouros en een beeldje van een onthoofde badende Aphrodite en nog zoveel meer moois dat ons uit de Oudheid is overgebleven. Dit museum is echt een must voor de geïnteresseerde toerist maar wordt nauwelijks bezocht. Moe maar tevreden keren we terug naar de olijfboerderij ( Baglio Oneto) met 10.000 bomen en de beste ( pikante) olijfolie van Sicilïe, volgens de Michelingids van de olijfboeren  met 5 druppels ipv 5 sterren als score.
Op vrijdag verlaten we dit oord van genot en vriendschap om te gaan logeren in Ragusa, 114 km verder zuid-oostwaarts. Onderweg bezoeken we Vittoria, een klein maar leuk stadje met één lange  straat Cavour genaamd zoals zoveel straten in Italïe , naar de 1ste Premier van Italië na de eenmaking. Op het einde van onze rit rijden we een zeer hoog plateau op en via talrijke S-bochten bereiken we de voorstad van Ragusa waar ons hotel Carlotta op ons wacht. Vermoedelijk een oude paardenhoeve heringericht als een modern hotel met een een zeer goede keuken die bekroond werd met 1 Michelinster. Op zaterdag besluiten we Ragusa te bezoeken. Deze stad is een gesplitste stad door de kloof die de stad scheidt in de moderne stad en de Middeleeuwse stad. Als gevolg van de grote aardbeving in 1693 werd nadien de moderne stad heropgebouwd in de stijl van toen en dat was de barok. De Middeleeuwse stad  Ibla is pas jaren later heropgebouwd. Zo ontstonden er twee stadskernen: het eigenlijke Ragusa en Ibla, een betoverend centrum met een wirwar aan kleine straatjes en vele in de barokstijl heropgebouwde huizen, zo rijk dat het stadje sinds 2002 op de werelderfgoedlijst staat van de Unesco, net zoals Brugge. Wij wandelen richting Duomo en daar treffen ze de voorbereidingen voor een begrafenis in de namiddag. De koepel van de Duomo San Georgio zie je al van ver met de blauwe glas in lood ramen en de Korintische zuilen als versiering in de koepel. Binnen is de Duomo versierd met rode zijde panelen en links vooraan staat een zilveren sarcofaag op een draagberrie met de resten van de heilige San Giorgio. Dit loodzware kunstwerk wordt tijdens de jaarlijkse processie meegedragen, de imposante trappen af door de straatjes van Ibla. Het plein ervoor is rechthoekig en loopt omlaag met aan weerszijden statige Palazzo. We nemen op dit plein een klein treintje dat ons door de straten en langs de grote kloof brengt. Uiteraard bezoeken we op het Duomo plein ook de bekende Gellateria del Vini. Het beste ijs van de stad is hier de gellata  Moscat, gemaakt van muskaatwijn. Wij besluiten ons bezoek aan Ragusa met dit fris ijsje in een zonovergoten stad en proberen we de stad uit te rijden maar onze GPS laat het andermaal afweten.  Met de hulp van een vrachtwagenchauffeur en een sigarettenverkoopster in een benzinestation vinden we ons hotel Carlotta terug. De Sicilianen zijn steeds erg vriendelijken en zeer behulpzaam om toeristen opnieuw op de juiste weg te helpen want richtingaanwijzers ontbreken zeer dikwijls , evenals straatnamen en zelfs de namen van de dorpen worden bij het binnenrijden bijna nooit  aangeduid. We sluiten onze leerrijke dag af aan het zwembad met andermaal een uitstekend glas Siciliaanse wijn. 's Avonds genieten we opnieuw in ons hotel van de heerlijke keuken in het restaurant Le Fenice.
Op zondag wordt onze  eerste stop de barokke stad Noto. Ook deze stad werd in 1693 getroffen door de grote aardbeving en zoals Ragusa en Syracuse werd de stad heropgebouwd in de barokke stijl. Wij rijden zonder problemen door de zeer nauwe straatjes van het stadscentrum en parkeren op een zeer hellende straat, vlak naast de toeristische bezienswaardigheden. Noto is op de middag ook weer bloedheet en wij wandelen door de hoofdstraat richting triomfboog en park, waar op zondag allerlei lekkernijen uit Sicilïe verkocht worden, zoals gedroogde tomaatjes, amandelnoten en pesto van pistachenoten. We verlaten Noto andermaal met GPS problemen en rijden richting Syracuse., waar we opnieuw zeer hard moeten zoeken naar onze volgende verblijfplaats. De ligging van het hotel is opnieuw slechts in één richting aangeduid en wij komen van de andere kant. Borgo Pantano is een zeer landelijk hotel op 14 km van de stad Syracuse. De kamers zijn allemaal op gelijkvloers en het zwembad is een landschap op zich, omringd door gedrapeerde bedden en met een overvloed aan zetels, salons en rustbedden. Dit is voor de Italianen ( Sicilanen ?) een gedroomd vakantieoord ver van de stad en in de rust ( met de autostrade op gehoorsafstand) van het platteland. Hier mondt ook de rivier Ciame uit in de zee. Deze monding was in de Oudheid zeer belangrijk voor het vervaardigen van de papyrusvellen waarop ook de Egyptenaren schreven. Het dakrestaurant op een zwoele zomeravond is een heerlijke plaats om te genieten van de lekkere Sicilaanse keuken met het geluid van de krekels en de lichtjes van Syracuse in de verte.
Op maandag bezoeken we Syracuse, de mooiste stad in Sicilïe en oudste stad uit de Oudheid. Wij besluiten om in ons hotel een shuttle bus  te nemen naar het centrum van de stad omdat parkeren in de oude stad Ortiga zeer moeilijk is en bovendien zeer duur. Parkeren kost hier tussen de 2 en 4,5 € per uur en dan is een shuttle voor 5€ per persoon een zeer zacht prijsje. We vertrekken om 10u30 en keren 's avonds met dezelfde shuttle terug. Deze dropt ons aan de tempel van Apollo, waarvan nog slechts een aantal zuilen en een muur overgebleven zijn, de rest is één grote ruïne. We wandelen door de kleine straatjes die verkeersvrij zijn maar niet autovrij, want Italianen ( Sicilianen) storen zich niet aan verkeersregels en volgen de richting van het grootste plein met als pronkstuk de Duomo. 's Middags is het hier bloedheet door de weerkaatsing van de zon op de granieten plaveien en de monumentale Duomo. Het was echter zeer erg druk in en rond de Duomo met veel politie en officieren in feestkledij met een begrafeniswagen erbij. Eerst dachten we aan een begrafenisritueel tot we al het filmmateriaal ontwaarden en ons de toegang tot de Duomo geweigerd werd wegens de opnames van een heuse film met regisseur incluis. Sommige jongeren lieten zich ook fotograferen met de voor ons onbekende acteurs. De opnames duurden dan ook een volledige dag, want rond 18u werden de opnames stop gezet na het opnemen van een begrafenisscène met applaus op de trappen van de Duomo. Sicilïe is een waar schouwtoneel met filmopnames, een echte begrafenis in Ragusa en een trouwpartij in Agrigento. De natuurlijke haven van Ortiga is historisch zeer waardevol geweest in de strijd van de Grieken- die het eiland domineerden- tegen Carthago. Momenteel ligt de haven vol zeer grote yachten en met af en toe een heus vissersbootje. Op het einde van het schiereiland werd er een versterkte burcht gebouwd, momenteel is dit nog steeds militair gebied en dus ontoegankelijk. Voorbij de mooie belvédère zien we de fontein met papyrusplanten maar ook met ganzen, eenden en grote vissen en eigenlijk was dit een natuurlijke bron met zoet water op een paar passen verwijderd van de zee. Deze plaats was dan ook in de Oudheid fel begeerd als vestigingsplaats omwille van het drinkbaar water. Na de middag besluiten we in Ortiga een taxi te nemen. We rijden  door het drukke centrum van het moderne Syracuse tot op de heuvel met de Griekse en Romeinse archeologische sites. Eerst bezoeken we het Romeinse amphitheater, ovaal uitgehouwen in de rotsenen dus met natuurlijke zitplaatsen. Daarnaast is er een 200M lange offerplaats, waar andermaal  honderden runderen tegelijk geslacht werden voor de  offergave. Vervolgens wandelen richting het Griekse amphitheater en dit was ooit het grootste theater van de Griekse Oudheid, waar de toneelstukken van Aeschylos  ( oa De Perzen) werden  opgevoerd. Momenteel zijn bijna al de stenen zitplaatsen bedekt met hout, omdat dat meer comfortabel is voor het publiek dat hier komt kijken naar Opera's zoals Aïda van Verdi. Deze opera wordt binnenkort opgevoerd en daarvoor werd het indrukwekkend decor al opgesteld. Het historisch karakter van deze belangrijke archeologische site is momenteel verstoord door de grote aanwezigheid van technisch materiaal om de opvoeringen mogelijk te maken, maar desalniettemin maakt dit theater toch nog wel indruk op ons want het is reusachtig groot en telt 54 rijen en kon in de Oudheid tot 15.000 mensen een zitplaats geven.  Wij klimmen in de brandende zon tot op de hoogste trappen en zien daar holtes in de rotsen. Een rots is gevuld met  water en dat is de Grotta del Nimfeo die via een 37 km lange Romeinse viaduct voorzien wordt van stromend water om de watermolens aan te drijven, waardoor het decor kon gewisseld worden ... In de tuin beneden horen we het water klateren afkomstig uit dezelfde Grotta del Nimfeo. We bewonderen hier ook het oor van Dionysos. dit is een merkwaardig uitgehouwen rots die oogt als een oorschelp. Deze grot heeft een zeer goede akoestiek. De rotsspleet inspireerde  verschillende verhalen  en werd van boven tot onder uitgehouwen omwille van het zoeken naar  waardevolle kalkstenen blokken. Het meest waarschijnlijke verhaal is dat het een gevangenis was voor de vijanden van Dionysos. Sommigen beweren ook dat er een koor plaats nam tijdens de voorstelling in het nabij gelegen theater. We keren terug naar het schiereiland Ortiga waar we het einde van een filmdag meemaken, genietend op een mooi terras van een heerlijk glaasje Siciliaanse witte wijn met de smaak van kruiden en steen...Syracuse is de oudste stad uit de Oudheid maar ook de meest charmante stad.
Op dinsdag is onze volgende bestemming Taormina, gelegen aan de oostkust van het eiland en voorbij de industriestad Catania. Deze historische stad werd door Goethe, DH Lawrence, en vele anderen geprezen omwille van  haar schoonheid en  haar spectaculaire ligging op een 200 m hoog rotsplateau dat uitkijkt over de zee en de immer actieve vulkaan Etna.Met de Fiat 500 rijden we in een paar uur van Syracuse naar Taormina dank zij de autostrade die gedeeltelijk te betalen is ( 1,70€). We bereiken ons volgend hotel Monte Tauro via een S-baan over de bergen en met als eindpunt een steile weg naar beneden met trappen in het midden. Met bevreesd gemoed rijden we over dit smal straatje tot voor de deur van het hotel waar behulpzame handen onze auto uitladen en parkeren. De ingang van ons hotel is op de achtste verdieping en wij slapen op de vijfde verdieping en het zwembad is op het gelijkvloers. Het modern hotel plakt dan ook tegen de steile berg en het prachtige  panoramische uitzicht geeft ons een eerste indruk  op de baai van Taormina. Een uurtje later genieten we op ons terras van de dubbele upgrade die we kregen voor onze kamer met jacuzzi, bureel, dressing en salon. Het stadscentrum ligt op een boogscheut van ons hotel, met de Corso Umberto als belangrijkste straat en de "Giardini di Villa Comunale" als dichtst mogelijke  park, dat opnieuw een verbluffend uitzicht geeft op de baai en de Etna. Een Engelse dame, die haar hart verloren had aan Taormina en als grote vogelliefhebster, schonk dit tropisch park aan de stad. Zij liet ook wonderbaarlijke gebouwen neerzetten in een zonderlinge stijl als nestplaatsen voor de vogels die zij observeerde. Helaas is deze prachtige stad het slachtoffer geworden van het massatoerisme en de daarbij horende winkels met prularia. Snel vinden we onze lunch in de "Grot van Ullyses", een restaurant met terras op de trappen van een smal straatje. De meeste toeristentraps zijn gelegen op de trappen van een zijstraat van de Corso Umberto. Hier eten we meermaals in een lekkere trattoria  bij Mamma Rosso, waar we Limburgers en ook Hollanders ontmoeten. Het uitzicht van onze kamer met groot terras is fenomenaal mooi. Een vijfmaster ligt voor anker in zee, samen met een zeer groot cruise schip en een aantal kleine jachten. Wij logeren 5 nachten in deze prachtige stad en genieten met volle teugen van het prachtig zicht op zee en op de vuurspuwende Etna 's avonds.
Op donderdag bezoeken we het Grieks Amphitheater op het einde van de Corso Umberto. Dit is het tweede grootste theater geweest uit de Oudheid dat plaats bood aan 5000 toeschouwers. Het theater werd in de 3° eeuw A.C. door de Romeinen herbouwd. Het verdient een zeer grote bewondering omwille van de geografische ligging met zicht op de lagune, die door de lavastroom van de Etna gevormd werden, zicht op de machtige Etna met wolken op de top en sneeuw aan de zijkant, als gevolg van een onweer en op het eiland Isola Bella, ooit het mooiste kleine schiereiland voor de kust maar nu volledig begroeid dank zij de ingreep van de mens. Het Grieks theater werd vergroot door de Romeinen. Om de gladiatoren te laten vechten verwijderden ze de eerste rijen zitplaatsen. Er werd achter de laatste rijen ook een hoge muur gebouwd om de akoestiek te versterken.. De toneelmuur voorafgegaan door enkele Korintische zuilen achter het podium is ingestort, waardoor het prachtig vergezicht op de baai van Taormina weer tevoorschijn is gekomen.  In dit theater worden talrijke culturele manifestaties gehouden, zoals o.a filmfestivals. Daarom is er een reuzegroot scherm opgesteld omdat deze week het filmfestival " 50 jaar il gatto pardo" start. Een klein tijgerkatje vergezeld ons toevallig op onze wandeling door deze wondermooie site.
Sicilië heeft ons hart gestolen omwille van zoveel schoonheid, geschiedenis, kunst en natuurschoon. En ook omwille van de zeer vriendelijke mensen.
Moe maar gelukkig keren we op zondag via de luchthaven van Catania terug naar Oostende.

Linda Van Pottelbergh  5 juli 2014

zaterdag 24 mei 2014

Laos, Cambodja en Thailand: parels langs de Mekong


Dromen zijn er om waar te maken. Ooit de Mekong zien was zo’n droom die in vervulling is gegaan. Een Mekongreis doe je echter niet alleen met z’n tweetjes tenzij je een backpacker bent en tijd zat hebt.
Daarom kozen we voor een reisagentschap dat ons een uitdaging leek qua invulling van de reis. Desalniettemin waren we enigszins verbaasd over het basic gehalte van deze reis : het zouden geen luxehotels worden en de bagage werd beperkt. Later zou de reden van deze beperking duidelijk worden als we de Laotiaanse jongeren de rivierhelling zagen trotseren met twee sporttassen in de hand en een op de schouder
 Maar aangezien ons reisbureau Djoser een Nederlands bureau is  startte onze reis  in Schiphol  en niet in Brussel,   en dus vertrokken we op zondag 31 januari met goede moed en in de barre kou naar onze noorderburen. Schiphol leek ons wel heel erg saai om een zondagnamiddag door te brengen en daarom besloten we om daar vlug de trein te nemen naar Amsterdam waar ons nog een prachtige tentoonstelling wachtte in de onlangs gerenoveerde Hermitage  omtrent het leven aan het hof van de tsaar van Rusland. Prachtige baljurken en schitterende uniformen vertelden ons alles over het leven in de Hermitage in Sint Petersburg .
Thailand
Na 12 uur vliegen naar Singapore en nog eens een paar uur naar Chiang Mai in het Noorden van Thailand kreeg onze reis eindelijk een gezicht. Inmiddels hadden we nog geen idee wie onze medereizigers waren, tenzij de namen die we vooraf ontvingen en die ons een idee gaven over de grootte van de groep en het vermoeden dat we met een volledig Nederlands gezelschap op stap zouden gaan. Nadien bleek dat en nog een Vlaamse dame bij was en ook een Ierse zwerver zou ons gezelschap ook nog aanvullen.De warmte en de luchtvervuiling vielen als een natte dweil over ons heen bij de aankomst op 2 februari in ons hotel People’s place Lodging.
De naam doet meer vermoeden dan de inhoud van dit sober hotel. Maar de groep werd aan elkaar voorgesteld en de eerste richtlijnen werden door onze reisbegeleidster  Monique meegedeeld. Discipline en stiptheid zouden tijdens deze reis troef zijn. Dit heeft natuurlijk het voordeel dat iedereen zich aan de voorop gestelde regels hield.  Wij gaan echter zeer snel op stap in deze bloedhete stad waar de scooters en “tuk-tuks” (brommertjes die een karretje voor maximum 4 personen trekken en overmatig stinken naar fuel)  het straatbeeld bepalen en het  oversteken als voetganger (soms)  onmogelijk maken. Het middagmaal gebruiken voor alle zekerheid in het mooiste hotel van deze stad de Sanghri-La waar we heerlijk Japans eten en onze ogen uitkijken om zoveel luxe.
De oude ommuurde stad is ons eerste doel. Binnen een versterkte vierkante omwalling ligt  een wirwar van kleine straatjes met cafeetjes en restaurantjes .
Hier  maken we voor het eerst kennis met een groot aantal schitterende Boeddhistische tempels en waar ook  een zeer mooie gouden tempel te bewonderen is. Keurig de schoenen uit en tippelend op de glazuren steentjes sluipen we naar binnen. Goud, goud en nog eens veel goud gezien!
Rond 15u drinken we onze eerste frisse Singha pint in een open café met drumstel. Trouwens ook ons hotel heeft geen glas in de ramen want het wordt hier toch nooit koud. ’s Avonds gaan we op zoek naar de beste Chinees van de stad maar belanden we bij de beste Italiaan van Chang Mai waar we een heerlijke “Spaghetti con vongole” en een “Frutti di mare fresco “eten. De uitstekende Thaise keuken is nog steeds onvindbaar voor ons en dus spelen we op zekerheid.
De volgende morgen vertrekken we met vertraging omdat twee medereizigers hun verloren gegane bagage nog wordt nagestuurd wordt en de groep zonder problemen dit wachten aanvaardt; : dit is het voordeel van reizen met getrainde wereldreizigers die niet malen om een uurtje wachten.
Op weg naar Chiang Saen aan de grens met Birma en Laos  - ook nog de Gouden Driehoek genoemd, omwille van de vroegere opiumteelt -, stoppen we bij een cahew-notenfabriek waar we voor het eerst samen lunchen met de groep en ook voor het eerst kennismaken met de gewone Thaise keuken met fried rice, noodles of vegetarische schotel. Meer is er in deze wegrestaurantjes echt niet te krijgen. We bezoeken daar de notenplantage en zien hoe deze noten gespitst en behandeld worden. We kopen daar ook de duurste noten uit Thailand. Want vergeten om af te bieden.In de namiddag opteren we voor een eerste excursie naar de hill-tribes : dit zijn de minderheidsvolkeren die om toeristische redenen samengebracht zijn in vier minidorpen waar ze hun klederdracht en kultuur voorstellen. Hier werden de Akka, de Yao, de Lu en de Karen samengebracht. Dit wordt echter een zeer beschamende uitstap want we voelen ons bezoekers aan de zoo van vreemde culturen. Vooral de Karen of de long-necks worden flink gefotografeerd omwille van hun spectaculaire koperen halsband die tot 4,5 kg kan wegen. We krijgen hier het gevoel dat deze mensen hier niet echt wonen maar zich omwille van de inkomsten moeten gedragen als exotisch uithangbord in een “mensentuin”. Dit was voor ons dan ook zeer beschamend als toeschouwer.
Onderweg bezoeken we ook nog een sneeuwwitte tempel die oogverblindend is zowel omwille van het kitchgehalte als omwille van de felle weerkaatsing van de brandende zon op dit witte monster. Om half zeven is het donker in deze Mekonglanden en dat is ook het uur van aankomst op onze tweede slaaplaats  in Chiang Saen in de Gouden Driehoek. Hier eten we ’s avonds voor het eerst samen met de groep in de tuin en dit wordt een heerlijke Thaise maaltijd.
Hier voelen we  dat deze reis verloopt in een aangenaam gezelschap waar veer ruimte is voor verhalen van de wereldreizigers en waar met respect naar elkaar geluisterd wordt. De gezellige tuin staat echter in schril contrast met de  binnenruimte van dit hotel-restaurant want er is hier een school neergestreken uit Bangkok die hier een karaoke  en schoonheidwedstrijd houdt. Gelukkig gaan ze op tijd naar bed en genieten wij nog even na in de bar.
LAOS
De volgende morgen moeten we om 5u45 opstaan om de lange wachttijden bij de grens met Laos voor te zijn. Met kleine volumewagens worden we naar de grens gebracht.  De grens tussen Thailand en Laos wordt gevormd door de Mekong. Voor het eerst zien we deze machtige rivier en het begint al heel spannend want we moeten eerst de Mekong oversteken met een speedboot in de vorm van een prauw, vooraleer we aan de grenspost van Laos komen. Hier ontmoeten we ook voor het eerst onze Laotiaanse gids “La” genaamd. La is een stille, kleine timide jongeman die slecht Engels spreekt maar steeds blijft lachen en ook steeds bereid is om onze kleine probleempjes op te lossen maar in feite heel weinig vertelt over zijn land tenzij wij er uitdrukkelijk naar vragen.
 Volgens Monique is dit typisch voor de Laotianen : zij dringen zich niet op aan de toeristen en blijven vriendelijk. Met een tuk-tuk worden we naar de startplaats van de slowboat gebracht waarmee we  gedurende twee dagen over de Mekong zullen  varen  naar Luang Prabang, de vroegere hoofdstad van Laos. Bijna geruisloos vaart deze slowboat met ons gezelschap bestaande uit een schipper,  twee vrouwelijke koks, zeventien Nederlanders en drie Vlamingen over deze schitterende rivier. Het landschap vol afwisseling glijdt aan ons voorbij en via versmallingen in de bedding wordt de stroming soms harder. De slijkkleurige Mekong ligt  soms in een bedding van basalt rotsen, soms zijn het  zandstranden, grassen of  tropische bossen. De rivier slingert zich langs tal van kleine eilandjes die het voor een schipper niet gemakkelijk maken om niet vast te lopen. De grassen worden geoogst voor de dakbedekking van de paalwoningen, dakbedekkingen  die om de vijf jaar moeten vernieuwd worden. Kleine dorpjes met  vissers en soms een tempeltje vormen mee het decor van deze langste rivier van Zuid-Oost Azië  waarlangs zoveel bloed is gevloeid en die slechts op een drietal plaatsen overbrugd werd.
De Mekong is de mooiste rivier die ik ooit zag want achter iedere bocht schuilt een nieuw verrassend landschap waarlangs de mens probeert te overleven en waar kinderen gras snijden om hun huis te beschermen tegen de naderende moessontijd.
Soms stopt de boot om een Hmong -dorp te bezoeken waar de kinderen  ons opwachten en waar we er ook een klein schooltje is waar de kinderen eerst Laotiaans moeten leren vooraleer ze leren lezen en schrijven  want elke etnische minderheid heeft zijn eigen taal. De vrouwen dragen blauwe geknoopte doeken op het hoofd en lachen hun tandenloze mond bloot.
 De school stopt die voormiddag een half uurtje vroeger omdat wij er zijn. Onze gids vraagt aan een jongetje hoe oud hij is maar hij antwoordt dat hij het vergeten is. Er is hier dus nog veel werk aan de winkel qua onderwijs. De eerste avond logeren we in een zeer klein en chaotisch dorp met guesthouses en restaurants langs de rivier genaamd Pak Beng, een Hmong dorp.
De Hmongs hebben tijdens de Vietnamoorlog steeds de kant van de Amerikanen gekozen en zijn daardoor weinig geliefd. Zo werden ze net voor Nieuwjaar 2010 met duizenden massaal op transport gezet vanuit Thailand naar Laos, en  er leven er nu nog tal van Hmongs in de Verenigde Staten sinds het einde van de Vietnam oorlog.
Dit dorp met paalwoningen met ons  zeer rudimentair guesthouse is eigenlijk maar  één straat groot met aansluitend een markt waar men groenten verkoopt maar ook ratten. Dronken jongens zingen zich te pletter rond een muziekinstallatie tussen de stoffige winkeltjes waar men zowaar “La vache qui rit” verkoopt. In Pak Beng  eten we met de groep in het beste restaurant van het dorp waar we voor het eerst ervaren hoe moeilijk het is om 21  mensen eten tegelijk te geven  als je maar beschikt over één wokvuurtje. Ik moet dan ook het langst wachten op mijn avondeten want ik koos voor “Laap”, het meest typische (buffel)gerecht van Laos. Hier vierden we ook de verjaardag van Lily met een taart en een traktatie van LAO-whisky die ze zelf stoken en serveren in een afgedankte Gin fles met twee glaasjes voor de hele groep en maar 1€ kost voor de ganse fles. Ook het eten is spotgoedkoop voor ons in Laos evenals  het lekkere Lao-bier dat bovendien zeer lekker is en nog naar echte malt smaakt. De sfeer kon niet meer stuk die avond en de vriendschappen onderling werden steeds hechter.
De volgende morgen bezoeken we een grot . Deze kloof in een rots langs de Mekong is een verzamelplaats geworden voor alle historisch waardevolle Boeddhabeelden die men tijdens de Vietnam-oorlog in veiligheid wou brengen. Dit wordt een helse klimtocht om de bovenste kloof in het donker te bezoeken met nog meer waardevolle Boeddabeelden. Onderweg verkopen de kinderen vogeltjes die in een kooitje zitten en die je voor geld de vrijheid kunt geven want dit brengt geluk : uiteraard komen deze vogeltjes steeds terug want ze zijn door hun baasjes goed getraind.
Luang Prabang wordt terecht de mooiste en tevens oudste stad van Laos genoemd. Het is een waar pareltje langs de Mekong. Door de lage stand van het water is het eventjes klimmen om tot bij de trappen te komen die leiden langs de steile oever van de Mekong.
 Gelukkig is er zeer smal plankje om onze slowboat te verlaten en zijn er reikende  handen om mij op het droge te helpen. Onze reiszakken worden zoals steeds door het jonge grut van Laos ( de helft van de bevolking van 7 miljoen inwoners zou onder de 24 jaar zijn en de gemiddelde levensverwachting is 54 jaar) naar boven gehesen en via een tuk-tuk naar ons hotel gebracht.
Onze gids La hangt van buiten aan zo’n karretje om ons hebben en houden intact in onze volgende guesthouse te kunnen afleveren. Hier is men super proper en verplicht men ons om zonder schoenen het gasthuis te betreden.  De volgende morgen bezoeken we de mooiste tempels van de stad en besluiten we om ’s avonds naar een balletvoorstelling te gaan in het Royal Palace  complex.
De naam ballet komt niet overeen met onze westerse opvatting van  een balletvoorstelling . Het is eerder een kleurrijk sprookje met leuke danspasjes en veel acrobatie met de vingers. Na afloop bezoeken we de avondmarkt met haar talrijke zijden sjaals en andere prullaria waar alleen toeristen in geïnteresseerd zijn.
De volgende dag  7 februari besluiten we deel te nemen aan de collectieve fietstocht met de groep van 15 km rond de stad. Er wordt ons plechtig beloofd dat dit een tocht zonder hellingen wordt maar de eerste heuvels wegen wel zwaar in de brandende zon. Na het bezoek aan een mooie pagode op een heuvel rijden we naar de omliggende dorpen waar nog volop aan ambachtelijke nijverheid wordt gedaan en waar de vrouwen handgeschept papier maken waar bloemetjes van de amandelbomen in verwerkt worden. Maar de wegen zijn hier zo slecht dat ik zowaar een platte band krijg en dan maar mee moet (mag) met de tuk-tuk die dient als bezemwagen. Dat geeft mij de gelegenheid om mooie foto’s te maken van de fietsers. De lunch gebruiken in een prachtig gelegen restaurant langs de Mekong met zicht op de luxe cruise boten. In de namiddag rijden we met de bus naar de mooie watervallen in de omgeving waar onze gids La zowaar met al zijn kleding aan – het blijkt een Laotiaanse traditie te zijn om gekleed te zwemmen - in het water springt en dus druipnat met ons terugkeert.
De dag daarop staan we op om kwart voor vijf want dit wordt een lange busrit door de bergen van Laos en er wordt er een serieuze omweg gemaakt die twee dagen zal duren om de beroemde vallei van de kruiken te zien. Deze kruiken liggen gezaaid in het landschap over twee sites en zijn daar al meer dan 2000 tot 2500 jaar aanwezig. Men weet nog steeds niet goed waartoe ze dienden maar men vermoedt dat het begraafplaatsen waren voor de geliefden die men eenmaal begraven niet wou zien verslinden door de wilde dieren. En  die zijn er vandaag nog steeds want op de weg zagen wij een klein tijgertje doodgereden door een niets vermoedende automobilist. De kans is echter groter dat het gebeurde door een tourbus want auto’s ziet men zelden op de wegen. Alleen in de steden treft men luxeauto’s aan.
We slapen in een klein hotel in Phonsovan waar we voor het avondmaal een film bekijken omtrent de Silent War in Laos. Met grote verbazing zien we de verwoestende “bombies”  uit de clusterbommen komen om dit land te verwoesten.
De Amerikanen gooiden 1.370.000 bommen op Laos en 30% van deze bommen zijn nog niet gevonden en vormen nog dagelijks een bedreiging voor de bevolking.  De plaatselijke bevolking helpt deze bommen te detecteren en geven voorlichting aan de kinderen om niet met deze kleine bombies te spelen. Steun aan dit project is dus zeker hier op zijn plaats.
De volgende stad wordt Vang Vieng maar eerst hebben we een lunch op een van de mooiste bergsites van Laos. In Vang Vieng haasten we ons om de zonsondergang nog te zien over het kwartsgebergte langs de Mekong en zien we ook de honderden hippies die hier neergestreken zijn om liggend in de restaurants te genieten van een goedkope maaltijd en uit te rusten van een vermoeiende tocht op het water in een autoband waarna ze al joelend in bikini met tientallen in tuk-tuks kruipen om de stad te bereiken. Zijn ze stoned of dronken of gewoon high door het landschap en de Mekong afvaart?
De volgende morgen vertrekken we om half acht met onze gammele en rammelende bus naar de hoofdstad Vientiane waar ons een eerste verrassing wacht want ons hotel Sabatii is super luxueus en dat zijn we niet gewoon met deze Djoser reis.  Bovendien ligt het vlak in het centrum van de stad en dat maakt het wandelen gemakkelijker. Wij gaan onmiddellijk op zoek naar de beste kok van de stad maar vinden deze na lang zoeken in de hitte van de middag en dank zij een tuk-tuk die ons voor 10.000 kip ( één euro) een straat verder brengt op onze bestemming. Het menu is zeer Westers en een beetje een tegenvaller. We wandelen terug langs de mooie boetiekjes en de vele Franse restaurants. ’s Avonds besluiten we om het dichter bij het hotel te houden en gaan we bij de buren Vietnamees eten.  We zijn alleen in het restaurant en worden zowaar bediend door een travestiet,  een veel voorkomend en getolereerd fenomeen ook in Thailand. De wonderen zijn hier de wereld niet uit. De volgende dag wordt een luie dag met lang slapen en uitgebreid ontbijt ( steeds met fruit) en genieten we van een wandeling langs de Mekong die hier een dam  aangebouwd krijgt ter bescherming van de stad tegen de overstromingen in het regenseizoen.
’s Middag eten we in de “Cave des chateaux” een Frans restaurant met een mooie wijnkaart. Men doet er hier alles aan om de Franse aanwezigheid in dit deel van l’ Indochine levendig te houden.
Hier nemen we onze eerste massage in de buurt van ons hotel. We nemen een Lao traditional herb massage, wat betekent dat de kleine meisjes met stempelkruiden onze rug bewerken en zowaar op en achter ons kruipen op de tafel om ons goed te kunnen uitrekken; want natuurlijk zijn gevolgen geeft voor ons gestel nadien. De prijs was 80.000 kip of acht euro wat natuurlijk goedkoop is naar Westerse normen maar voor een doorsnee Laotiaan wel onbetaalbaar zal zijn. Of krijgen zij hier ook andere voorwaarden dan de Westerlingen?
Op weg naar onze volgende stad Savannakhet bezoeken we via een overzetbootje de ruïnes van de Hindoîstische tempel  Vat Phu die als voorbeeld heeft gediend voor de bouw van de tempels van Angkor.  Wat onze reisbestemmming is in Cambodja. Ik klim helemaal de heilige berg op op zoek naar de heilige bron waar wij een monnik aantreffen die een sigaret rookt en de druppels van de bron opvangt in plastieken flessen. Een zeer aardse monnik dus. In de tempel treffen we natuurlijk een oud Boeddhabeeld aan dat overvloedig bewierookt wordt en vol staat met offerandes. Een ander Pondje ( zoals de Nederlanders dit noemen) brengt ons naar Khong eiland. Dit is het grootste bewoonde eiland in het midden van de Mekong. ’s ’s Avonds zien we hier de zonsondergang op de Mekong en ‘s morgens een prachtige zonsopgang. Dit eiland staat bekend omwille van zijn vriendelijke mensen. Iedereen roept hier naar jou “Sabatii” wat zoveel betekent als goedendag. De volgende dag besluiten we om ook hier een fietstocht te maken. Om niet te snel terug te zijn rijden we heel het eiland rond in 4 uur,  een krankzinnig idee want op de middag is het hier bloedheet en staan alle dieren ( ossen en koeien) in de schaduw maar wij zitten op de fiets. ’s Avonds hebben we hier lange gesprekken op de terrassen langs de Mekong.
Hansje legt ons ook de gevaren van een verkeerde massage uit en wij worden behoedzaam. Op zondag 14 Febrari vieren we hier Valentijn met een fruitontbijt en een schitterend zicht op de Mekong en de kleine eilandjes. ’s Avonds vieren we samen met de groep het afscheid van onze gids La en van de chauffeur KOK die we zeer dankbaar zijn voor zijn uiterst voorzichtig rijgedrag.  Na het eten trakteert Armand een (naar rato van 1 euro de fles een wel erg goedkope) tournée générale  met Lao whisky.
Thailand
De volgende dag vertrekken we naar de grens met Thailand  : we moeten via Thailand met de bus naar Cambodja reizen omdat er geen diplomatieke betrekkingen zijn tussen Laos en Cambodja en de grensovergangen nog steeds zeer moeilijk zijn. Deze administratieve klus kost ons twee dagen rijden om Cambodja te bereiken.  Maar niet getreurd : wij reizen om te leren en brengen de nacht door in Surin,  een industriestadje met hotel. Daar maken we voor het eerst kennis met olifanten in het straatbeeld.  Ik verstop mij achter de bloembakken alsof dat een olifant zou tegenhouden.’s Avonds eet ik voor de zoveelste keer Mekong-vis . Maar deze keer gestoomd en zeer lekker. Ook de olifant komt ons groeten aan de restaurantdeur maar ik wantrouw deze  grote beesten te veel om ze eten te durven geven .
Cambodja
De dag daarop reizen we naar de grens met Cambodja waar we kennismaken met een kleine vorm van corruptie door de douaniers die ons 25 dollar vragen voor ons visum ipv de vermelde 20 dollars. Onze reisleidster van djoser weigert deze corruptie te betalen en wij wachten een klein uurtje op de middag in de hitte op ons visum dat we uiteindelijk toch krijgen aan 20 dollar.  Onze nieuwe bus met andere gids kan nu eindelijk vertrekken naar Siem Reap waar de tempels van Angkor Wat gelegen zijn, en  waarvan we al jaren dromen om ook deze te kunnen bezoeken. Ons hotel heeft een zeer leuk zwembad waar we graag gebruik van maken voor een frisse duik. Wij spreken af om de volgende dag een tuk-tuk te huren voor een ganse dag om ons naar de tempels van Angkor Wat te brengen. Om 7uur ’s morgens staan we klaar voor onze eerste tocht langs de tempels. De chauffeur kent de route zeer goed en dropt ons telkens voor de tempels en wacht ons ook telkens weer op voor de volgende. We nemen eerst de kleine tour met als start Angkor Thom, de tempels met de aangezichten . We staan stomverbaasd te kijken naar de overvloed aan tempels en besluiten tegen de middag om ons tempelbezoek te stoppen en om de volgende dag de grote tour te maken met als startpunt de grote tempel van Angkor Wat. Gelukkig is bij onze aankomst de massa toeristen nog niet aangekomen en kunnen we rust dit werelderfgoed bewonderen in al zijn grootsheid met de vijf torens waarvan er maar drie aan de voorkant zichtbaar zijn en die door de Rode Khmer als symbool  van Cambodja werd gekozen en die ook de landsvlag sieren. De bibliotheken vooraan en de twee grote bas reliefs aan de zijkanten zijn indrukwekkend. Ook de binnenruimten zijn zeer groots opgevat en telkens versierd met hindoeïstische danseressen.’s Avonds eten we in het Bistro de Paris  echt Frans eten met een Franse baas als garçon. De volgende dag eten we verse Springrolls in het Lonely planet café in de uitgangsbuurt tussen de hippies die ook hier neergestreken zijn. Een goede Kmer-massage voor ons vermoeide voeten helpt ons er weer bovenop.
Onze laatste stad wordt de hoofdstad Phnom Penn die we bereiken door een laatste keer de Mekong over te steken via de weg van de sloppenwijken. De Rode Kmer hebben van deze stad tussen 1974 en 1979 een spookstad gemaakt want iedereen moest verhuizen naar het platteland en er werd massaal gefolterd en vermoord vooral bij  de intellectuelen : daarvoor volstond het dat je een bril droeg.
We logeren langs de grote Boulevard die loopt langs een zijrivier van de Mekong. Ons hotel ligt naast het voormalig Koninklijk Paleis met de zilveren pagode en tegen het Nationaal museum. Terwijl onze Nederlandse vrienden de Killing Fields bezoeken en een school waar gemarteld werd hebben wij een bezoek aan het voormalig paleis en aan het Nationaal Museum. Wij vonden een uitstap naar een concentratiekamp te gruwelijk want wie de geschiedenis van Cambodja kent weet wat daar gebeurt is zonder naar deze gruwel te hoeven gaan kijken.
’s Avonds hebben wij ons afscheidsdiner in het restaurant Friends opgericht ten voordele van de opvang van straatkinderen. Zij leren daar een job als kok of als garçon en kunnen van daaruit hun leven opbouwen. Armand heeft hier de afscheidsspeech gegeven op vraag van de Nederlanders en met groot succes.
Dit was een waardig afscheid van een zeer boeiende reis die ook een cultuurschok was voor ons en die ons nog meer bewust maakt van de ellende in de wereld en weelde van onze westerse wereld.


Linda Van Pottelbergh
Gent 01 maart 2010.