Dromen zijn er om waar te maken. Ooit de
Mekong zien was zo’n droom die in vervulling is gegaan. Een Mekongreis doe je echter
niet alleen met z’n tweetjes tenzij je een backpacker bent en tijd zat hebt.
Daarom kozen we voor een reisagentschap dat
ons een uitdaging leek qua invulling van de reis. Desalniettemin waren we
enigszins verbaasd over het basic gehalte van deze reis : het zouden geen luxehotels
worden en de bagage werd beperkt. Later zou de reden van deze beperking
duidelijk worden als we de Laotiaanse jongeren de rivierhelling zagen trotseren
met twee sporttassen in de hand en een op de schouder
Maar
aangezien ons reisbureau Djoser een Nederlands bureau is startte onze reis in Schiphol
en niet in Brussel, en dus
vertrokken we op zondag 31 januari met goede moed en in de barre kou naar onze
noorderburen. Schiphol leek ons wel heel erg saai om een zondagnamiddag door te
brengen en daarom besloten we om daar vlug de trein te nemen naar Amsterdam waar
ons nog een prachtige tentoonstelling wachtte in de onlangs gerenoveerde Hermitage omtrent het leven aan het hof van de tsaar
van Rusland. Prachtige baljurken en schitterende uniformen vertelden ons alles
over het leven in de Hermitage in Sint Petersburg .
Thailand
Na 12 uur vliegen naar Singapore en nog
eens een paar uur naar Chiang Mai in het Noorden van Thailand kreeg onze reis
eindelijk een gezicht. Inmiddels hadden we nog geen idee wie onze medereizigers
waren, tenzij de namen die we vooraf ontvingen en die ons een idee gaven over
de grootte van de groep en het vermoeden dat we met een volledig Nederlands
gezelschap op stap zouden gaan. Nadien bleek dat en nog een Vlaamse dame bij
was en ook een Ierse zwerver zou ons gezelschap ook nog aanvullen.De warmte en
de luchtvervuiling vielen als een natte dweil over ons heen bij de aankomst op
2 februari in ons hotel People’s place Lodging.
De naam doet meer vermoeden dan de inhoud
van dit sober hotel. Maar de groep werd aan elkaar voorgesteld en de eerste
richtlijnen werden door onze reisbegeleidster Monique meegedeeld. Discipline en stiptheid
zouden tijdens deze reis troef zijn. Dit heeft natuurlijk het voordeel dat
iedereen zich aan de voorop gestelde regels hield. Wij gaan echter zeer snel op stap in deze
bloedhete stad waar de scooters en “tuk-tuks” (brommertjes die een karretje
voor maximum 4 personen trekken en overmatig stinken naar fuel) het straatbeeld bepalen en het oversteken als voetganger (soms) onmogelijk maken. Het middagmaal gebruiken voor
alle zekerheid in het mooiste hotel van deze stad de Sanghri-La waar we
heerlijk Japans eten en onze ogen uitkijken om zoveel luxe.
De oude ommuurde stad is ons eerste doel.
Binnen een versterkte vierkante omwalling ligt
een wirwar van kleine straatjes met cafeetjes en restaurantjes .
Hier
maken we voor het eerst kennis met een groot aantal schitterende
Boeddhistische tempels en waar ook een
zeer mooie gouden tempel te bewonderen is. Keurig de schoenen uit en tippelend
op de glazuren steentjes sluipen we naar binnen. Goud, goud en nog eens veel
goud gezien!
Rond 15u drinken we onze eerste frisse
Singha pint in een open café met drumstel. Trouwens ook ons hotel heeft geen
glas in de ramen want het wordt hier toch nooit koud. ’s Avonds gaan we op zoek
naar de beste Chinees van de stad maar belanden we bij de beste Italiaan van
Chang Mai waar we een heerlijke “Spaghetti con vongole” en een “Frutti di mare
fresco “eten. De uitstekende Thaise keuken is nog steeds onvindbaar voor ons en
dus spelen we op zekerheid.
De volgende morgen vertrekken we met
vertraging omdat twee medereizigers hun verloren gegane bagage nog wordt nagestuurd
wordt en de groep zonder problemen dit wachten aanvaardt; : dit is het voordeel
van reizen met getrainde wereldreizigers die niet malen om een uurtje wachten.
Op weg naar Chiang Saen aan de grens met
Birma en Laos - ook nog de Gouden
Driehoek genoemd, omwille van de vroegere opiumteelt -, stoppen we bij een
cahew-notenfabriek waar we voor het eerst samen lunchen met de groep en ook
voor het eerst kennismaken met de gewone Thaise keuken met fried rice, noodles
of vegetarische schotel. Meer is er in deze wegrestaurantjes echt niet te
krijgen. We bezoeken daar de notenplantage en zien hoe deze noten gespitst en
behandeld worden. We kopen daar ook de duurste noten uit Thailand. Want
vergeten om af te bieden.In de namiddag opteren we voor een eerste excursie
naar de hill-tribes : dit zijn de minderheidsvolkeren die om toeristische
redenen samengebracht zijn in vier minidorpen waar ze hun klederdracht en
kultuur voorstellen. Hier werden de Akka, de Yao, de Lu en de Karen
samengebracht. Dit wordt echter een zeer beschamende uitstap want we voelen ons
bezoekers aan de zoo van vreemde culturen. Vooral de Karen of de long-necks
worden flink gefotografeerd omwille van hun spectaculaire koperen halsband die
tot 4,5 kg kan wegen. We krijgen hier het gevoel dat deze mensen hier niet echt
wonen maar zich omwille van de inkomsten moeten gedragen als exotisch
uithangbord in een “mensentuin”. Dit was voor ons dan ook zeer beschamend als
toeschouwer.
Onderweg bezoeken we ook nog een
sneeuwwitte tempel die oogverblindend is zowel omwille van het kitchgehalte als
omwille van de felle weerkaatsing van de brandende zon op dit witte monster. Om
half zeven is het donker in deze Mekonglanden en dat is ook het uur van
aankomst op onze tweede slaaplaats in
Chiang Saen in de Gouden Driehoek. Hier eten we ’s avonds voor het eerst samen
met de groep in de tuin en dit wordt een heerlijke Thaise maaltijd.
Hier voelen we dat deze reis verloopt in een aangenaam
gezelschap waar veer ruimte is voor verhalen van de wereldreizigers en waar met
respect naar elkaar geluisterd wordt. De gezellige tuin staat echter in schril
contrast met de binnenruimte van dit
hotel-restaurant want er is hier een school neergestreken uit Bangkok die hier
een karaoke en schoonheidwedstrijd
houdt. Gelukkig gaan ze op tijd naar bed en genieten wij nog even na in de bar.
LAOS
De volgende morgen moeten we om 5u45
opstaan om de lange wachttijden bij de grens met Laos voor te zijn. Met kleine
volumewagens worden we naar de grens gebracht.
De grens tussen Thailand en Laos wordt gevormd door de Mekong. Voor het
eerst zien we deze machtige rivier en het begint al heel spannend want we
moeten eerst de Mekong oversteken met een speedboot in de vorm van een prauw,
vooraleer we aan de grenspost van Laos komen. Hier ontmoeten we ook voor het
eerst onze Laotiaanse gids “La” genaamd. La is een stille, kleine timide
jongeman die slecht Engels spreekt maar steeds blijft lachen en ook steeds
bereid is om onze kleine probleempjes op te lossen maar in feite heel weinig
vertelt over zijn land tenzij wij er uitdrukkelijk naar vragen.
Volgens Monique is dit typisch voor de
Laotianen : zij dringen zich niet op aan de toeristen en blijven vriendelijk.
Met een tuk-tuk worden we naar de startplaats van de slowboat gebracht waarmee
we gedurende twee dagen over de Mekong zullen varen
naar Luang Prabang, de vroegere hoofdstad van Laos. Bijna geruisloos
vaart deze slowboat met ons gezelschap bestaande uit een schipper, twee vrouwelijke koks, zeventien Nederlanders
en drie Vlamingen over deze schitterende rivier. Het landschap vol afwisseling
glijdt aan ons voorbij en via versmallingen in de bedding wordt de stroming
soms harder. De slijkkleurige Mekong ligt soms in een bedding van basalt rotsen, soms
zijn het zandstranden, grassen of tropische bossen. De rivier slingert zich
langs tal van kleine eilandjes die het voor een schipper niet gemakkelijk maken
om niet vast te lopen. De grassen worden geoogst voor de dakbedekking van de
paalwoningen, dakbedekkingen die om de
vijf jaar moeten vernieuwd worden. Kleine dorpjes met vissers en soms een tempeltje vormen mee het
decor van deze langste rivier van Zuid-Oost Azië waarlangs zoveel bloed is gevloeid en die
slechts op een drietal plaatsen overbrugd werd.
De Mekong is de mooiste rivier die ik ooit
zag want achter iedere bocht schuilt een nieuw verrassend landschap waarlangs
de mens probeert te overleven en waar kinderen gras snijden om hun huis te
beschermen tegen de naderende moessontijd.
Soms stopt de boot om een Hmong -dorp te
bezoeken waar de kinderen ons opwachten
en waar we er ook een klein schooltje is waar de kinderen eerst Laotiaans
moeten leren vooraleer ze leren lezen en schrijven want elke etnische minderheid heeft zijn eigen
taal. De vrouwen dragen blauwe geknoopte doeken op het hoofd en lachen hun
tandenloze mond bloot.
De
school stopt die voormiddag een half uurtje vroeger omdat wij er zijn. Onze
gids vraagt aan een jongetje hoe oud hij is maar hij antwoordt dat hij het
vergeten is. Er is hier dus nog veel werk aan de winkel qua onderwijs. De
eerste avond logeren we in een zeer klein en chaotisch dorp met guesthouses en
restaurants langs de rivier genaamd Pak Beng, een Hmong dorp.
De Hmongs hebben tijdens de Vietnamoorlog
steeds de kant van de Amerikanen gekozen en zijn daardoor weinig geliefd. Zo
werden ze net voor Nieuwjaar 2010 met duizenden massaal op transport gezet vanuit
Thailand naar Laos, en er leven er nu
nog tal van Hmongs in de Verenigde Staten sinds het einde van de Vietnam
oorlog.
Dit dorp met paalwoningen met ons zeer rudimentair guesthouse is eigenlijk maar één straat groot met aansluitend een markt
waar men groenten verkoopt maar ook ratten. Dronken jongens zingen zich te
pletter rond een muziekinstallatie tussen de stoffige winkeltjes waar men
zowaar “La vache qui rit” verkoopt. In Pak Beng eten we met de groep in het beste restaurant
van het dorp waar we voor het eerst ervaren hoe moeilijk het is om 21 mensen eten tegelijk te geven als je maar beschikt over één wokvuurtje. Ik
moet dan ook het langst wachten op mijn avondeten want ik koos voor “Laap”, het
meest typische (buffel)gerecht van Laos. Hier vierden we ook de verjaardag van
Lily met een taart en een traktatie van LAO-whisky die ze zelf stoken en
serveren in een afgedankte Gin fles met twee glaasjes voor de hele groep en
maar 1€ kost voor de ganse fles. Ook het eten is spotgoedkoop voor ons in Laos
evenals het lekkere Lao-bier dat
bovendien zeer lekker is en nog naar echte malt smaakt. De sfeer kon niet meer
stuk die avond en de vriendschappen onderling werden steeds hechter.
De volgende morgen bezoeken we een grot .
Deze kloof in een rots langs de Mekong is een verzamelplaats geworden voor alle
historisch waardevolle Boeddhabeelden die men tijdens de Vietnam-oorlog in
veiligheid wou brengen. Dit wordt een helse klimtocht om de bovenste kloof in
het donker te bezoeken met nog meer waardevolle Boeddabeelden. Onderweg
verkopen de kinderen vogeltjes die in een kooitje zitten en die je voor geld de
vrijheid kunt geven want dit brengt geluk : uiteraard komen deze vogeltjes
steeds terug want ze zijn door hun baasjes goed getraind.
Luang Prabang wordt terecht de mooiste en
tevens oudste stad van Laos genoemd. Het is een waar pareltje langs de Mekong.
Door de lage stand van het water is het eventjes klimmen om tot bij de trappen
te komen die leiden langs de steile oever van de Mekong.
Gelukkig is er zeer smal plankje om onze
slowboat te verlaten en zijn er reikende
handen om mij op het droge te helpen. Onze reiszakken worden zoals
steeds door het jonge grut van Laos ( de helft van de bevolking van 7 miljoen
inwoners zou onder de 24 jaar zijn en de gemiddelde levensverwachting is 54
jaar) naar boven gehesen en via een tuk-tuk naar ons hotel gebracht.
Onze gids La hangt van buiten aan zo’n
karretje om ons hebben en houden intact in onze volgende guesthouse te kunnen
afleveren. Hier is men super proper en verplicht men ons om zonder schoenen het
gasthuis te betreden. De volgende morgen
bezoeken we de mooiste tempels van de stad en besluiten we om ’s avonds naar een
balletvoorstelling te gaan in het Royal Palace complex.
De naam ballet komt niet overeen met onze
westerse opvatting van een
balletvoorstelling . Het is eerder een kleurrijk sprookje met leuke danspasjes
en veel acrobatie met de vingers. Na afloop bezoeken we de avondmarkt met haar
talrijke zijden sjaals en andere prullaria waar alleen toeristen in
geïnteresseerd zijn.
De volgende dag 7 februari besluiten we deel te nemen aan de
collectieve fietstocht met de groep van 15 km rond de stad. Er wordt ons
plechtig beloofd dat dit een tocht zonder hellingen wordt maar de eerste
heuvels wegen wel zwaar in de brandende zon. Na het bezoek aan een mooie pagode
op een heuvel rijden we naar de omliggende dorpen waar nog volop aan
ambachtelijke nijverheid wordt gedaan en waar de vrouwen handgeschept papier
maken waar bloemetjes van de amandelbomen in verwerkt worden. Maar de wegen
zijn hier zo slecht dat ik zowaar een platte band krijg en dan maar mee moet
(mag) met de tuk-tuk die dient als bezemwagen. Dat geeft mij de gelegenheid om
mooie foto’s te maken van de fietsers. De lunch gebruiken in een prachtig
gelegen restaurant langs de Mekong met zicht op de luxe cruise boten. In de
namiddag rijden we met de bus naar de mooie watervallen in de omgeving waar
onze gids La zowaar met al zijn kleding aan – het blijkt een Laotiaanse
traditie te zijn om gekleed te zwemmen - in het water springt en dus druipnat
met ons terugkeert.
De dag daarop staan we op om kwart voor
vijf want dit wordt een lange busrit door de bergen van Laos en er wordt er een
serieuze omweg gemaakt die twee dagen zal duren om de beroemde vallei van de
kruiken te zien. Deze kruiken liggen gezaaid in het landschap over twee sites en
zijn daar al meer dan 2000 tot 2500 jaar aanwezig. Men weet nog steeds niet
goed waartoe ze dienden maar men vermoedt dat het begraafplaatsen waren voor de
geliefden die men eenmaal begraven niet wou zien verslinden door de wilde
dieren. En die zijn er vandaag nog
steeds want op de weg zagen wij een klein tijgertje doodgereden door een niets
vermoedende automobilist. De kans is echter groter dat het gebeurde door een
tourbus want auto’s ziet men zelden op de wegen. Alleen in de steden treft men
luxeauto’s aan.
We slapen in een klein hotel in Phonsovan
waar we voor het avondmaal een film bekijken omtrent de Silent War in Laos. Met
grote verbazing zien we de verwoestende “bombies” uit de clusterbommen komen om dit land te
verwoesten.
De Amerikanen gooiden 1.370.000 bommen op
Laos en 30% van deze bommen zijn nog niet gevonden en vormen nog dagelijks een
bedreiging voor de bevolking. De
plaatselijke bevolking helpt deze bommen te detecteren en geven voorlichting
aan de kinderen om niet met deze kleine bombies te spelen. Steun aan dit
project is dus zeker hier op zijn plaats.
De volgende stad wordt Vang Vieng maar
eerst hebben we een lunch op een van de mooiste bergsites van Laos. In Vang
Vieng haasten we ons om de zonsondergang nog te zien over het kwartsgebergte
langs de Mekong en zien we ook de honderden hippies die hier neergestreken zijn
om liggend in de restaurants te genieten van een goedkope maaltijd en uit te
rusten van een vermoeiende tocht op het water in een autoband waarna ze al
joelend in bikini met tientallen in tuk-tuks kruipen om de stad te bereiken.
Zijn ze stoned of dronken of gewoon high door het landschap en de Mekong afvaart?
De volgende morgen vertrekken we om half
acht met onze gammele en rammelende bus naar de hoofdstad Vientiane waar ons
een eerste verrassing wacht want ons hotel Sabatii is super luxueus en dat zijn
we niet gewoon met deze Djoser reis.
Bovendien ligt het vlak in het centrum van de stad en dat maakt het
wandelen gemakkelijker. Wij gaan onmiddellijk op zoek naar de beste kok van de
stad maar vinden deze na lang zoeken in de hitte van de middag en dank zij een
tuk-tuk die ons voor 10.000 kip ( één euro) een straat verder brengt op onze
bestemming. Het menu is zeer Westers en een beetje een tegenvaller. We wandelen
terug langs de mooie boetiekjes en de vele Franse restaurants. ’s Avonds
besluiten we om het dichter bij het hotel te houden en gaan we bij de buren
Vietnamees eten. We zijn alleen in het
restaurant en worden zowaar bediend door een travestiet, een veel voorkomend en getolereerd fenomeen
ook in Thailand. De wonderen zijn hier de wereld niet uit. De volgende dag
wordt een luie dag met lang slapen en uitgebreid ontbijt ( steeds met fruit) en
genieten we van een wandeling langs de Mekong die hier een dam aangebouwd krijgt ter bescherming van de stad
tegen de overstromingen in het regenseizoen.
’s Middag eten we in de “Cave des chateaux”
een Frans restaurant met een mooie wijnkaart. Men doet er hier alles aan om de
Franse aanwezigheid in dit deel van l’ Indochine levendig te houden.
Hier nemen we onze eerste massage in de
buurt van ons hotel. We nemen een Lao traditional herb massage, wat betekent
dat de kleine meisjes met stempelkruiden onze rug bewerken en zowaar op en
achter ons kruipen op de tafel om ons goed te kunnen uitrekken; want natuurlijk
zijn gevolgen geeft voor ons gestel nadien. De prijs was 80.000 kip of acht
euro wat natuurlijk goedkoop is naar Westerse normen maar voor een doorsnee
Laotiaan wel onbetaalbaar zal zijn. Of krijgen zij hier ook andere voorwaarden
dan de Westerlingen?
Op weg naar onze volgende stad Savannakhet
bezoeken we via een overzetbootje de ruïnes van de Hindoîstische tempel Vat Phu die als voorbeeld heeft gediend voor
de bouw van de tempels van Angkor. Wat
onze reisbestemmming is in Cambodja. Ik klim helemaal de heilige berg op op
zoek naar de heilige bron waar wij een monnik aantreffen die een sigaret rookt
en de druppels van de bron opvangt in plastieken flessen. Een zeer aardse
monnik dus. In de tempel treffen we natuurlijk een oud Boeddhabeeld aan dat
overvloedig bewierookt wordt en vol staat met offerandes. Een ander Pondje (
zoals de Nederlanders dit noemen) brengt ons naar Khong eiland. Dit is het
grootste bewoonde eiland in het midden van de Mekong. ’s ’s Avonds zien we hier
de zonsondergang op de Mekong en ‘s morgens een prachtige zonsopgang. Dit
eiland staat bekend omwille van zijn vriendelijke mensen. Iedereen roept hier
naar jou “Sabatii” wat zoveel betekent als goedendag. De volgende dag besluiten
we om ook hier een fietstocht te maken. Om niet te snel terug te zijn rijden we
heel het eiland rond in 4 uur, een krankzinnig
idee want op de middag is het hier bloedheet en staan alle dieren ( ossen en
koeien) in de schaduw maar wij zitten op de fiets. ’s Avonds hebben we hier
lange gesprekken op de terrassen langs de Mekong.
Hansje legt ons ook de gevaren van een
verkeerde massage uit en wij worden behoedzaam. Op zondag 14 Febrari vieren we
hier Valentijn met een fruitontbijt en een schitterend zicht op de Mekong en de
kleine eilandjes. ’s Avonds vieren we samen met de groep het afscheid van onze
gids La en van de chauffeur KOK die we zeer dankbaar zijn voor zijn uiterst
voorzichtig rijgedrag. Na het eten
trakteert Armand een (naar rato van 1 euro de fles een wel erg goedkope) tournée
générale met Lao whisky.
Thailand
De volgende dag vertrekken we naar de grens
met Thailand : we moeten via Thailand
met de bus naar Cambodja reizen omdat er geen diplomatieke betrekkingen zijn
tussen Laos en Cambodja en de grensovergangen nog steeds zeer moeilijk zijn.
Deze administratieve klus kost ons twee dagen rijden om Cambodja te
bereiken. Maar niet getreurd : wij
reizen om te leren en brengen de nacht door in Surin, een industriestadje met hotel. Daar maken we
voor het eerst kennis met olifanten in het straatbeeld. Ik verstop mij achter de bloembakken alsof
dat een olifant zou tegenhouden.’s Avonds eet ik voor de zoveelste keer
Mekong-vis . Maar deze keer gestoomd en zeer lekker. Ook de olifant komt ons
groeten aan de restaurantdeur maar ik wantrouw deze grote beesten te veel om ze eten te durven
geven .
Cambodja
De dag daarop reizen we naar de grens met
Cambodja waar we kennismaken met een kleine vorm van corruptie door de
douaniers die ons 25 dollar vragen voor ons visum ipv de vermelde 20 dollars.
Onze reisleidster van djoser weigert deze corruptie te betalen en wij wachten
een klein uurtje op de middag in de hitte op ons visum dat we uiteindelijk toch
krijgen aan 20 dollar. Onze nieuwe bus
met andere gids kan nu eindelijk vertrekken naar Siem Reap waar de tempels van
Angkor Wat gelegen zijn, en waarvan we
al jaren dromen om ook deze te kunnen bezoeken. Ons hotel heeft een zeer leuk
zwembad waar we graag gebruik van maken voor een frisse duik. Wij spreken af om
de volgende dag een tuk-tuk te huren voor een ganse dag om ons naar de tempels
van Angkor Wat te brengen. Om 7uur ’s morgens staan we klaar voor onze eerste
tocht langs de tempels. De chauffeur kent de route zeer goed en dropt ons
telkens voor de tempels en wacht ons ook telkens weer op voor de volgende. We
nemen eerst de kleine tour met als start Angkor Thom, de tempels met de
aangezichten . We staan stomverbaasd te kijken naar de overvloed aan tempels en
besluiten tegen de middag om ons tempelbezoek te stoppen en om de volgende dag
de grote tour te maken met als startpunt de grote tempel van Angkor Wat. Gelukkig
is bij onze aankomst de massa toeristen nog niet aangekomen en kunnen we rust
dit werelderfgoed bewonderen in al zijn grootsheid met de vijf torens waarvan
er maar drie aan de voorkant zichtbaar zijn en die door de Rode Khmer als
symbool van Cambodja werd gekozen en die
ook de landsvlag sieren. De bibliotheken vooraan en de twee grote bas reliefs
aan de zijkanten zijn indrukwekkend. Ook de binnenruimten zijn zeer groots
opgevat en telkens versierd met hindoeïstische danseressen.’s Avonds eten we in
het Bistro de Paris echt Frans eten met
een Franse baas als garçon. De volgende dag eten we verse Springrolls in het
Lonely planet café in de uitgangsbuurt tussen de hippies die ook hier
neergestreken zijn. Een goede Kmer-massage voor ons vermoeide voeten helpt ons
er weer bovenop.
Onze laatste stad wordt de hoofdstad Phnom
Penn die we bereiken door een laatste keer de Mekong over te steken via de weg
van de sloppenwijken. De Rode Kmer hebben van deze stad tussen 1974 en 1979 een
spookstad gemaakt want iedereen moest verhuizen naar het platteland en er werd
massaal gefolterd en vermoord vooral bij de intellectuelen : daarvoor volstond het dat
je een bril droeg.
We logeren langs de grote Boulevard die
loopt langs een zijrivier van de Mekong. Ons hotel ligt naast het voormalig Koninklijk
Paleis met de zilveren pagode en tegen het Nationaal museum. Terwijl onze
Nederlandse vrienden de Killing Fields bezoeken en een school waar gemarteld
werd hebben wij een bezoek aan het voormalig paleis en aan het Nationaal Museum.
Wij vonden een uitstap naar een concentratiekamp te gruwelijk want wie de
geschiedenis van Cambodja kent weet wat daar gebeurt is zonder naar deze gruwel
te hoeven gaan kijken.
’s Avonds hebben wij ons afscheidsdiner in
het restaurant Friends opgericht ten voordele van de opvang van straatkinderen.
Zij leren daar een job als kok of als garçon en kunnen van daaruit hun leven
opbouwen. Armand heeft hier de afscheidsspeech gegeven op vraag van de
Nederlanders en met groot succes.
Dit was een waardig afscheid van een zeer
boeiende reis die ook een cultuurschok was voor ons en die ons nog meer bewust
maakt van de ellende in de wereld en weelde van onze westerse wereld.
Linda
Van Pottelbergh
Gent
01 maart 2010.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten