zaterdag 24 mei 2014

Laos, Cambodja en Thailand: parels langs de Mekong


Dromen zijn er om waar te maken. Ooit de Mekong zien was zo’n droom die in vervulling is gegaan. Een Mekongreis doe je echter niet alleen met z’n tweetjes tenzij je een backpacker bent en tijd zat hebt.
Daarom kozen we voor een reisagentschap dat ons een uitdaging leek qua invulling van de reis. Desalniettemin waren we enigszins verbaasd over het basic gehalte van deze reis : het zouden geen luxehotels worden en de bagage werd beperkt. Later zou de reden van deze beperking duidelijk worden als we de Laotiaanse jongeren de rivierhelling zagen trotseren met twee sporttassen in de hand en een op de schouder
 Maar aangezien ons reisbureau Djoser een Nederlands bureau is  startte onze reis  in Schiphol  en niet in Brussel,   en dus vertrokken we op zondag 31 januari met goede moed en in de barre kou naar onze noorderburen. Schiphol leek ons wel heel erg saai om een zondagnamiddag door te brengen en daarom besloten we om daar vlug de trein te nemen naar Amsterdam waar ons nog een prachtige tentoonstelling wachtte in de onlangs gerenoveerde Hermitage  omtrent het leven aan het hof van de tsaar van Rusland. Prachtige baljurken en schitterende uniformen vertelden ons alles over het leven in de Hermitage in Sint Petersburg .
Thailand
Na 12 uur vliegen naar Singapore en nog eens een paar uur naar Chiang Mai in het Noorden van Thailand kreeg onze reis eindelijk een gezicht. Inmiddels hadden we nog geen idee wie onze medereizigers waren, tenzij de namen die we vooraf ontvingen en die ons een idee gaven over de grootte van de groep en het vermoeden dat we met een volledig Nederlands gezelschap op stap zouden gaan. Nadien bleek dat en nog een Vlaamse dame bij was en ook een Ierse zwerver zou ons gezelschap ook nog aanvullen.De warmte en de luchtvervuiling vielen als een natte dweil over ons heen bij de aankomst op 2 februari in ons hotel People’s place Lodging.
De naam doet meer vermoeden dan de inhoud van dit sober hotel. Maar de groep werd aan elkaar voorgesteld en de eerste richtlijnen werden door onze reisbegeleidster  Monique meegedeeld. Discipline en stiptheid zouden tijdens deze reis troef zijn. Dit heeft natuurlijk het voordeel dat iedereen zich aan de voorop gestelde regels hield.  Wij gaan echter zeer snel op stap in deze bloedhete stad waar de scooters en “tuk-tuks” (brommertjes die een karretje voor maximum 4 personen trekken en overmatig stinken naar fuel)  het straatbeeld bepalen en het  oversteken als voetganger (soms)  onmogelijk maken. Het middagmaal gebruiken voor alle zekerheid in het mooiste hotel van deze stad de Sanghri-La waar we heerlijk Japans eten en onze ogen uitkijken om zoveel luxe.
De oude ommuurde stad is ons eerste doel. Binnen een versterkte vierkante omwalling ligt  een wirwar van kleine straatjes met cafeetjes en restaurantjes .
Hier  maken we voor het eerst kennis met een groot aantal schitterende Boeddhistische tempels en waar ook  een zeer mooie gouden tempel te bewonderen is. Keurig de schoenen uit en tippelend op de glazuren steentjes sluipen we naar binnen. Goud, goud en nog eens veel goud gezien!
Rond 15u drinken we onze eerste frisse Singha pint in een open café met drumstel. Trouwens ook ons hotel heeft geen glas in de ramen want het wordt hier toch nooit koud. ’s Avonds gaan we op zoek naar de beste Chinees van de stad maar belanden we bij de beste Italiaan van Chang Mai waar we een heerlijke “Spaghetti con vongole” en een “Frutti di mare fresco “eten. De uitstekende Thaise keuken is nog steeds onvindbaar voor ons en dus spelen we op zekerheid.
De volgende morgen vertrekken we met vertraging omdat twee medereizigers hun verloren gegane bagage nog wordt nagestuurd wordt en de groep zonder problemen dit wachten aanvaardt; : dit is het voordeel van reizen met getrainde wereldreizigers die niet malen om een uurtje wachten.
Op weg naar Chiang Saen aan de grens met Birma en Laos  - ook nog de Gouden Driehoek genoemd, omwille van de vroegere opiumteelt -, stoppen we bij een cahew-notenfabriek waar we voor het eerst samen lunchen met de groep en ook voor het eerst kennismaken met de gewone Thaise keuken met fried rice, noodles of vegetarische schotel. Meer is er in deze wegrestaurantjes echt niet te krijgen. We bezoeken daar de notenplantage en zien hoe deze noten gespitst en behandeld worden. We kopen daar ook de duurste noten uit Thailand. Want vergeten om af te bieden.In de namiddag opteren we voor een eerste excursie naar de hill-tribes : dit zijn de minderheidsvolkeren die om toeristische redenen samengebracht zijn in vier minidorpen waar ze hun klederdracht en kultuur voorstellen. Hier werden de Akka, de Yao, de Lu en de Karen samengebracht. Dit wordt echter een zeer beschamende uitstap want we voelen ons bezoekers aan de zoo van vreemde culturen. Vooral de Karen of de long-necks worden flink gefotografeerd omwille van hun spectaculaire koperen halsband die tot 4,5 kg kan wegen. We krijgen hier het gevoel dat deze mensen hier niet echt wonen maar zich omwille van de inkomsten moeten gedragen als exotisch uithangbord in een “mensentuin”. Dit was voor ons dan ook zeer beschamend als toeschouwer.
Onderweg bezoeken we ook nog een sneeuwwitte tempel die oogverblindend is zowel omwille van het kitchgehalte als omwille van de felle weerkaatsing van de brandende zon op dit witte monster. Om half zeven is het donker in deze Mekonglanden en dat is ook het uur van aankomst op onze tweede slaaplaats  in Chiang Saen in de Gouden Driehoek. Hier eten we ’s avonds voor het eerst samen met de groep in de tuin en dit wordt een heerlijke Thaise maaltijd.
Hier voelen we  dat deze reis verloopt in een aangenaam gezelschap waar veer ruimte is voor verhalen van de wereldreizigers en waar met respect naar elkaar geluisterd wordt. De gezellige tuin staat echter in schril contrast met de  binnenruimte van dit hotel-restaurant want er is hier een school neergestreken uit Bangkok die hier een karaoke  en schoonheidwedstrijd houdt. Gelukkig gaan ze op tijd naar bed en genieten wij nog even na in de bar.
LAOS
De volgende morgen moeten we om 5u45 opstaan om de lange wachttijden bij de grens met Laos voor te zijn. Met kleine volumewagens worden we naar de grens gebracht.  De grens tussen Thailand en Laos wordt gevormd door de Mekong. Voor het eerst zien we deze machtige rivier en het begint al heel spannend want we moeten eerst de Mekong oversteken met een speedboot in de vorm van een prauw, vooraleer we aan de grenspost van Laos komen. Hier ontmoeten we ook voor het eerst onze Laotiaanse gids “La” genaamd. La is een stille, kleine timide jongeman die slecht Engels spreekt maar steeds blijft lachen en ook steeds bereid is om onze kleine probleempjes op te lossen maar in feite heel weinig vertelt over zijn land tenzij wij er uitdrukkelijk naar vragen.
 Volgens Monique is dit typisch voor de Laotianen : zij dringen zich niet op aan de toeristen en blijven vriendelijk. Met een tuk-tuk worden we naar de startplaats van de slowboat gebracht waarmee we  gedurende twee dagen over de Mekong zullen  varen  naar Luang Prabang, de vroegere hoofdstad van Laos. Bijna geruisloos vaart deze slowboat met ons gezelschap bestaande uit een schipper,  twee vrouwelijke koks, zeventien Nederlanders en drie Vlamingen over deze schitterende rivier. Het landschap vol afwisseling glijdt aan ons voorbij en via versmallingen in de bedding wordt de stroming soms harder. De slijkkleurige Mekong ligt  soms in een bedding van basalt rotsen, soms zijn het  zandstranden, grassen of  tropische bossen. De rivier slingert zich langs tal van kleine eilandjes die het voor een schipper niet gemakkelijk maken om niet vast te lopen. De grassen worden geoogst voor de dakbedekking van de paalwoningen, dakbedekkingen  die om de vijf jaar moeten vernieuwd worden. Kleine dorpjes met  vissers en soms een tempeltje vormen mee het decor van deze langste rivier van Zuid-Oost Azië  waarlangs zoveel bloed is gevloeid en die slechts op een drietal plaatsen overbrugd werd.
De Mekong is de mooiste rivier die ik ooit zag want achter iedere bocht schuilt een nieuw verrassend landschap waarlangs de mens probeert te overleven en waar kinderen gras snijden om hun huis te beschermen tegen de naderende moessontijd.
Soms stopt de boot om een Hmong -dorp te bezoeken waar de kinderen  ons opwachten en waar we er ook een klein schooltje is waar de kinderen eerst Laotiaans moeten leren vooraleer ze leren lezen en schrijven  want elke etnische minderheid heeft zijn eigen taal. De vrouwen dragen blauwe geknoopte doeken op het hoofd en lachen hun tandenloze mond bloot.
 De school stopt die voormiddag een half uurtje vroeger omdat wij er zijn. Onze gids vraagt aan een jongetje hoe oud hij is maar hij antwoordt dat hij het vergeten is. Er is hier dus nog veel werk aan de winkel qua onderwijs. De eerste avond logeren we in een zeer klein en chaotisch dorp met guesthouses en restaurants langs de rivier genaamd Pak Beng, een Hmong dorp.
De Hmongs hebben tijdens de Vietnamoorlog steeds de kant van de Amerikanen gekozen en zijn daardoor weinig geliefd. Zo werden ze net voor Nieuwjaar 2010 met duizenden massaal op transport gezet vanuit Thailand naar Laos, en  er leven er nu nog tal van Hmongs in de Verenigde Staten sinds het einde van de Vietnam oorlog.
Dit dorp met paalwoningen met ons  zeer rudimentair guesthouse is eigenlijk maar  één straat groot met aansluitend een markt waar men groenten verkoopt maar ook ratten. Dronken jongens zingen zich te pletter rond een muziekinstallatie tussen de stoffige winkeltjes waar men zowaar “La vache qui rit” verkoopt. In Pak Beng  eten we met de groep in het beste restaurant van het dorp waar we voor het eerst ervaren hoe moeilijk het is om 21  mensen eten tegelijk te geven  als je maar beschikt over één wokvuurtje. Ik moet dan ook het langst wachten op mijn avondeten want ik koos voor “Laap”, het meest typische (buffel)gerecht van Laos. Hier vierden we ook de verjaardag van Lily met een taart en een traktatie van LAO-whisky die ze zelf stoken en serveren in een afgedankte Gin fles met twee glaasjes voor de hele groep en maar 1€ kost voor de ganse fles. Ook het eten is spotgoedkoop voor ons in Laos evenals  het lekkere Lao-bier dat bovendien zeer lekker is en nog naar echte malt smaakt. De sfeer kon niet meer stuk die avond en de vriendschappen onderling werden steeds hechter.
De volgende morgen bezoeken we een grot . Deze kloof in een rots langs de Mekong is een verzamelplaats geworden voor alle historisch waardevolle Boeddhabeelden die men tijdens de Vietnam-oorlog in veiligheid wou brengen. Dit wordt een helse klimtocht om de bovenste kloof in het donker te bezoeken met nog meer waardevolle Boeddabeelden. Onderweg verkopen de kinderen vogeltjes die in een kooitje zitten en die je voor geld de vrijheid kunt geven want dit brengt geluk : uiteraard komen deze vogeltjes steeds terug want ze zijn door hun baasjes goed getraind.
Luang Prabang wordt terecht de mooiste en tevens oudste stad van Laos genoemd. Het is een waar pareltje langs de Mekong. Door de lage stand van het water is het eventjes klimmen om tot bij de trappen te komen die leiden langs de steile oever van de Mekong.
 Gelukkig is er zeer smal plankje om onze slowboat te verlaten en zijn er reikende  handen om mij op het droge te helpen. Onze reiszakken worden zoals steeds door het jonge grut van Laos ( de helft van de bevolking van 7 miljoen inwoners zou onder de 24 jaar zijn en de gemiddelde levensverwachting is 54 jaar) naar boven gehesen en via een tuk-tuk naar ons hotel gebracht.
Onze gids La hangt van buiten aan zo’n karretje om ons hebben en houden intact in onze volgende guesthouse te kunnen afleveren. Hier is men super proper en verplicht men ons om zonder schoenen het gasthuis te betreden.  De volgende morgen bezoeken we de mooiste tempels van de stad en besluiten we om ’s avonds naar een balletvoorstelling te gaan in het Royal Palace  complex.
De naam ballet komt niet overeen met onze westerse opvatting van  een balletvoorstelling . Het is eerder een kleurrijk sprookje met leuke danspasjes en veel acrobatie met de vingers. Na afloop bezoeken we de avondmarkt met haar talrijke zijden sjaals en andere prullaria waar alleen toeristen in geïnteresseerd zijn.
De volgende dag  7 februari besluiten we deel te nemen aan de collectieve fietstocht met de groep van 15 km rond de stad. Er wordt ons plechtig beloofd dat dit een tocht zonder hellingen wordt maar de eerste heuvels wegen wel zwaar in de brandende zon. Na het bezoek aan een mooie pagode op een heuvel rijden we naar de omliggende dorpen waar nog volop aan ambachtelijke nijverheid wordt gedaan en waar de vrouwen handgeschept papier maken waar bloemetjes van de amandelbomen in verwerkt worden. Maar de wegen zijn hier zo slecht dat ik zowaar een platte band krijg en dan maar mee moet (mag) met de tuk-tuk die dient als bezemwagen. Dat geeft mij de gelegenheid om mooie foto’s te maken van de fietsers. De lunch gebruiken in een prachtig gelegen restaurant langs de Mekong met zicht op de luxe cruise boten. In de namiddag rijden we met de bus naar de mooie watervallen in de omgeving waar onze gids La zowaar met al zijn kleding aan – het blijkt een Laotiaanse traditie te zijn om gekleed te zwemmen - in het water springt en dus druipnat met ons terugkeert.
De dag daarop staan we op om kwart voor vijf want dit wordt een lange busrit door de bergen van Laos en er wordt er een serieuze omweg gemaakt die twee dagen zal duren om de beroemde vallei van de kruiken te zien. Deze kruiken liggen gezaaid in het landschap over twee sites en zijn daar al meer dan 2000 tot 2500 jaar aanwezig. Men weet nog steeds niet goed waartoe ze dienden maar men vermoedt dat het begraafplaatsen waren voor de geliefden die men eenmaal begraven niet wou zien verslinden door de wilde dieren. En  die zijn er vandaag nog steeds want op de weg zagen wij een klein tijgertje doodgereden door een niets vermoedende automobilist. De kans is echter groter dat het gebeurde door een tourbus want auto’s ziet men zelden op de wegen. Alleen in de steden treft men luxeauto’s aan.
We slapen in een klein hotel in Phonsovan waar we voor het avondmaal een film bekijken omtrent de Silent War in Laos. Met grote verbazing zien we de verwoestende “bombies”  uit de clusterbommen komen om dit land te verwoesten.
De Amerikanen gooiden 1.370.000 bommen op Laos en 30% van deze bommen zijn nog niet gevonden en vormen nog dagelijks een bedreiging voor de bevolking.  De plaatselijke bevolking helpt deze bommen te detecteren en geven voorlichting aan de kinderen om niet met deze kleine bombies te spelen. Steun aan dit project is dus zeker hier op zijn plaats.
De volgende stad wordt Vang Vieng maar eerst hebben we een lunch op een van de mooiste bergsites van Laos. In Vang Vieng haasten we ons om de zonsondergang nog te zien over het kwartsgebergte langs de Mekong en zien we ook de honderden hippies die hier neergestreken zijn om liggend in de restaurants te genieten van een goedkope maaltijd en uit te rusten van een vermoeiende tocht op het water in een autoband waarna ze al joelend in bikini met tientallen in tuk-tuks kruipen om de stad te bereiken. Zijn ze stoned of dronken of gewoon high door het landschap en de Mekong afvaart?
De volgende morgen vertrekken we om half acht met onze gammele en rammelende bus naar de hoofdstad Vientiane waar ons een eerste verrassing wacht want ons hotel Sabatii is super luxueus en dat zijn we niet gewoon met deze Djoser reis.  Bovendien ligt het vlak in het centrum van de stad en dat maakt het wandelen gemakkelijker. Wij gaan onmiddellijk op zoek naar de beste kok van de stad maar vinden deze na lang zoeken in de hitte van de middag en dank zij een tuk-tuk die ons voor 10.000 kip ( één euro) een straat verder brengt op onze bestemming. Het menu is zeer Westers en een beetje een tegenvaller. We wandelen terug langs de mooie boetiekjes en de vele Franse restaurants. ’s Avonds besluiten we om het dichter bij het hotel te houden en gaan we bij de buren Vietnamees eten.  We zijn alleen in het restaurant en worden zowaar bediend door een travestiet,  een veel voorkomend en getolereerd fenomeen ook in Thailand. De wonderen zijn hier de wereld niet uit. De volgende dag wordt een luie dag met lang slapen en uitgebreid ontbijt ( steeds met fruit) en genieten we van een wandeling langs de Mekong die hier een dam  aangebouwd krijgt ter bescherming van de stad tegen de overstromingen in het regenseizoen.
’s Middag eten we in de “Cave des chateaux” een Frans restaurant met een mooie wijnkaart. Men doet er hier alles aan om de Franse aanwezigheid in dit deel van l’ Indochine levendig te houden.
Hier nemen we onze eerste massage in de buurt van ons hotel. We nemen een Lao traditional herb massage, wat betekent dat de kleine meisjes met stempelkruiden onze rug bewerken en zowaar op en achter ons kruipen op de tafel om ons goed te kunnen uitrekken; want natuurlijk zijn gevolgen geeft voor ons gestel nadien. De prijs was 80.000 kip of acht euro wat natuurlijk goedkoop is naar Westerse normen maar voor een doorsnee Laotiaan wel onbetaalbaar zal zijn. Of krijgen zij hier ook andere voorwaarden dan de Westerlingen?
Op weg naar onze volgende stad Savannakhet bezoeken we via een overzetbootje de ruïnes van de Hindoîstische tempel  Vat Phu die als voorbeeld heeft gediend voor de bouw van de tempels van Angkor.  Wat onze reisbestemmming is in Cambodja. Ik klim helemaal de heilige berg op op zoek naar de heilige bron waar wij een monnik aantreffen die een sigaret rookt en de druppels van de bron opvangt in plastieken flessen. Een zeer aardse monnik dus. In de tempel treffen we natuurlijk een oud Boeddhabeeld aan dat overvloedig bewierookt wordt en vol staat met offerandes. Een ander Pondje ( zoals de Nederlanders dit noemen) brengt ons naar Khong eiland. Dit is het grootste bewoonde eiland in het midden van de Mekong. ’s ’s Avonds zien we hier de zonsondergang op de Mekong en ‘s morgens een prachtige zonsopgang. Dit eiland staat bekend omwille van zijn vriendelijke mensen. Iedereen roept hier naar jou “Sabatii” wat zoveel betekent als goedendag. De volgende dag besluiten we om ook hier een fietstocht te maken. Om niet te snel terug te zijn rijden we heel het eiland rond in 4 uur,  een krankzinnig idee want op de middag is het hier bloedheet en staan alle dieren ( ossen en koeien) in de schaduw maar wij zitten op de fiets. ’s Avonds hebben we hier lange gesprekken op de terrassen langs de Mekong.
Hansje legt ons ook de gevaren van een verkeerde massage uit en wij worden behoedzaam. Op zondag 14 Febrari vieren we hier Valentijn met een fruitontbijt en een schitterend zicht op de Mekong en de kleine eilandjes. ’s Avonds vieren we samen met de groep het afscheid van onze gids La en van de chauffeur KOK die we zeer dankbaar zijn voor zijn uiterst voorzichtig rijgedrag.  Na het eten trakteert Armand een (naar rato van 1 euro de fles een wel erg goedkope) tournée générale  met Lao whisky.
Thailand
De volgende dag vertrekken we naar de grens met Thailand  : we moeten via Thailand met de bus naar Cambodja reizen omdat er geen diplomatieke betrekkingen zijn tussen Laos en Cambodja en de grensovergangen nog steeds zeer moeilijk zijn. Deze administratieve klus kost ons twee dagen rijden om Cambodja te bereiken.  Maar niet getreurd : wij reizen om te leren en brengen de nacht door in Surin,  een industriestadje met hotel. Daar maken we voor het eerst kennis met olifanten in het straatbeeld.  Ik verstop mij achter de bloembakken alsof dat een olifant zou tegenhouden.’s Avonds eet ik voor de zoveelste keer Mekong-vis . Maar deze keer gestoomd en zeer lekker. Ook de olifant komt ons groeten aan de restaurantdeur maar ik wantrouw deze  grote beesten te veel om ze eten te durven geven .
Cambodja
De dag daarop reizen we naar de grens met Cambodja waar we kennismaken met een kleine vorm van corruptie door de douaniers die ons 25 dollar vragen voor ons visum ipv de vermelde 20 dollars. Onze reisleidster van djoser weigert deze corruptie te betalen en wij wachten een klein uurtje op de middag in de hitte op ons visum dat we uiteindelijk toch krijgen aan 20 dollar.  Onze nieuwe bus met andere gids kan nu eindelijk vertrekken naar Siem Reap waar de tempels van Angkor Wat gelegen zijn, en  waarvan we al jaren dromen om ook deze te kunnen bezoeken. Ons hotel heeft een zeer leuk zwembad waar we graag gebruik van maken voor een frisse duik. Wij spreken af om de volgende dag een tuk-tuk te huren voor een ganse dag om ons naar de tempels van Angkor Wat te brengen. Om 7uur ’s morgens staan we klaar voor onze eerste tocht langs de tempels. De chauffeur kent de route zeer goed en dropt ons telkens voor de tempels en wacht ons ook telkens weer op voor de volgende. We nemen eerst de kleine tour met als start Angkor Thom, de tempels met de aangezichten . We staan stomverbaasd te kijken naar de overvloed aan tempels en besluiten tegen de middag om ons tempelbezoek te stoppen en om de volgende dag de grote tour te maken met als startpunt de grote tempel van Angkor Wat. Gelukkig is bij onze aankomst de massa toeristen nog niet aangekomen en kunnen we rust dit werelderfgoed bewonderen in al zijn grootsheid met de vijf torens waarvan er maar drie aan de voorkant zichtbaar zijn en die door de Rode Khmer als symbool  van Cambodja werd gekozen en die ook de landsvlag sieren. De bibliotheken vooraan en de twee grote bas reliefs aan de zijkanten zijn indrukwekkend. Ook de binnenruimten zijn zeer groots opgevat en telkens versierd met hindoeïstische danseressen.’s Avonds eten we in het Bistro de Paris  echt Frans eten met een Franse baas als garçon. De volgende dag eten we verse Springrolls in het Lonely planet café in de uitgangsbuurt tussen de hippies die ook hier neergestreken zijn. Een goede Kmer-massage voor ons vermoeide voeten helpt ons er weer bovenop.
Onze laatste stad wordt de hoofdstad Phnom Penn die we bereiken door een laatste keer de Mekong over te steken via de weg van de sloppenwijken. De Rode Kmer hebben van deze stad tussen 1974 en 1979 een spookstad gemaakt want iedereen moest verhuizen naar het platteland en er werd massaal gefolterd en vermoord vooral bij  de intellectuelen : daarvoor volstond het dat je een bril droeg.
We logeren langs de grote Boulevard die loopt langs een zijrivier van de Mekong. Ons hotel ligt naast het voormalig Koninklijk Paleis met de zilveren pagode en tegen het Nationaal museum. Terwijl onze Nederlandse vrienden de Killing Fields bezoeken en een school waar gemarteld werd hebben wij een bezoek aan het voormalig paleis en aan het Nationaal Museum. Wij vonden een uitstap naar een concentratiekamp te gruwelijk want wie de geschiedenis van Cambodja kent weet wat daar gebeurt is zonder naar deze gruwel te hoeven gaan kijken.
’s Avonds hebben wij ons afscheidsdiner in het restaurant Friends opgericht ten voordele van de opvang van straatkinderen. Zij leren daar een job als kok of als garçon en kunnen van daaruit hun leven opbouwen. Armand heeft hier de afscheidsspeech gegeven op vraag van de Nederlanders en met groot succes.
Dit was een waardig afscheid van een zeer boeiende reis die ook een cultuurschok was voor ons en die ons nog meer bewust maakt van de ellende in de wereld en weelde van onze westerse wereld.


Linda Van Pottelbergh
Gent 01 maart 2010.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten