donderdag 28 mei 2015

Op reis met Linda: Laos, Cambodja en Thailand: parels langs de Mekong...

Op reis met Linda: Laos, Cambodja en Thailand: parels langs de Mekong...: Dromen zijn er om waar te maken. Ooit de Mekong zien was zo’n droom die in vervulling is gegaan. Een Mekongreis doe je echter niet alleen...

Corsica: île de beauté

Corsica:  Rondreis van 9/5/2015 tot 22/5/2015.

De schoonheid van Corsica is groots in haar eenvoud omdat de natuur er overal mooi is, maar tegelijk is Corsica zo verschillend van  streek tot streek, en is de maquis een paradijs in het klein. Maar vooral de zee is en blijft de hoofdspeler in de strijd om de mooiste te zijn.
Onze rondrit start in de duim van Corsica, meer bepaald in Cap Corse met als belangrijkste stad Bastia, die we doorkruisen met een gehuurde Peugeot 200S, om 30 km verder te logeren  in Hotel Castel Brando in Erbalunga in het district Brando. Dit kleine stadje ligt aan de oostelijke kant van de Cap Corse met de bergen links en de zee rechts.
Tevens is dit een minuscuul havenstadje met verweerde vissersboten en een pleintje vol cafés en restaurants en dus met zicht op de "Grande Bleue" zoals de Middelandse zee hier genoemd wordt, omwille van haar knalblauwe kleur.
Erbalunga is een liefelijk verkeersvrij stadje dat weliswaar doorsneden wordt door de drukke D80 die de Cap Corse van Zuid naar Noord doorkruist en het schiereiland dwarst om langs westelijke zijde, en via veel bochten en slechte wegen te eindigen in Bastia.

Het hotel was ooit een "maison maître"uit de vorige eeuw en heeft een statig uitzicht met veel kleine knusse kamertjes op het gelijkvloers en saaie slaapkamers op de verdieping .De vegetatie rond het hotel is mooi authentiek met reuze grote palmbomen, cipressen en olijfbomen waarvan er eentje ondersteund wordt alsof een oud dametje een wandelstok gebruikt om in evenwicht te blijven.
Een statige ommuurde parking resulteert in een oase van rust en leunt aan tegen de bergen.

De ontvangst is zeer vriendelijk en een kapot deurslot wordt onmiddellijk ingeruild tegen het slot van een andere kamer. Zo geeft men comfort maar ontneemt men ook comfort.
Het hotel heeft geen restaurant en dus worden we doorverwezen naar het rustig pleintje met de vele restaurants en cafés.

Vrijwel onmiddellijk na onze aankomst ontdekken we op een idyllisch terrasje het "Pietra "bier als excellente dorstlesser voor vermoeide reizigers. Dit amberkleurig bier met  kastanjesmaak en veel lekker schuim zal een vaste waarde worden voor onze smaakpapillen. Aan de horizon zien we het Italiaanse eiland Elba, waar Napoleon ooit naar verbannen werd en dat nu nog steeds zeer veel toeristen trekt omwille van de historische waarde van dit klein eilandje.

De Cap Corse oogt zeer Italiaans door de bouwstijl. Het Corsicaans is bovendien verwant is aan het Toscaans dialect. Natuurlijk is ook op dit Frans eiland de taal van Voltaire permanent aanwezig. Alleen op verkeersborden wordt soms de Franse naam van een stad of dorp geschrapt door overijverige Corsicanen met sterke nationalistische gevoelens.

De tweede dag van ons verblijf wordt onze eerste verkenning van Corsica. De prachtige bloemen op de bergen langs de D80 zijn getooid met mirte, paarse zonneroosjes en gele brem en vormen samen met de wilde rozemarijn en de tijm een tapijt vol schoonheid.Tegen de middag stoppen we in het vissershaventje Centuri aan de westzijde van het schiereiland Cap Corse. We bereiken dit dorp via een zeer smalle, bochtige weg zoals we er nog zeer veel zullen ervaren in Corsica.
En de weg is hier ook nog in een zeer slechte staat.
Maar het kleine haventje is een parel van schoonheid, omringd door kleine visrestaurants en leuke terrasjes. We vleien ons neer op het terras van "Bella Vista",vermeld in de Guide Routard, waar we een heerlijke Lotte eten op z'n Corsicaans en de maaltijd afsluiten met een ijsje van kastanjes en pistache noten. Een ijsrecept dat we nog dikwijls zullen uitproberen.

Op maandag blijkt het verkeer op de D80 nog intenser te zijn dan tijdens het voorbije weekend en dus besluiten we de bus te nemen naar Bastia, en dat was een heerlijk ontspannend ritje van 15 minuten om zonder parkeerproblemen in de tweede grootste stad van Corsica te geraken.
De terminus van onze bus is op het St Nicolas-plein in het centrum van de stad.
Op dit  rechthoekig plein pronkt er een standbeeld van Napoleon Bonaparte, een massamoordenaar volgens mijn reisgenoot. Wij volgen de stadswandeling uitgestippeld in de Groene Michelin en wandelen via de Place de la Marché langs de "Eglise St. Jean Baptiste" en verder ontdekken we de zeer mooie kerk "Oratoire de l'Immaculée-Conception", met voor de kerk een minuscuul pleintje ( parvis) in mozaïek met als figuur de zon.
Dit oogt dan ook wel zeer erg naar afgoderij, toen de kerk nog een andere functie had als tempel uit de Griekse oudheid.

In de buurt is de oude vissershaven, nu een plezierhaven, gelegen in een natuurlijke baai en omringd door jawel heel veel visrestaurants, waar we 's middags een Paella met Langoustine eten.
De meeste grote steden bezitten in Corsica een natuurlijke haven in de vorm van een halve cirkel of zijn verscholen tussen de rotsen ( zoals Bonifacio) waarop "citadellen" gebouwd werden om zich te beschermen tegen de invallers zoals o.a. de zeepiraten.
De natuurlijke haven van Bastia is omringd door Italiaanse - Genuaanse  woningen met kleurrijke gevels  met een zeer zuiders tintje. De bovenstad of citadel van Bastia is overheerst door een zeer grote burcht waar de Genuaanse gouverneur zijn residentie had tussen de 15e en de 18e eeuw.
De boorden van de bovenstad zijn nu ingenomen door prachtige terrassen en leuke restaurants met zicht op de ferries naar Frankrijk, Italië en het eiland Sardinië dat bijna grenst  aan de onderkant van Corsica.

Op dinsdag vertrekken we naar Calvi in het westen van Corsica via St Florent en L'Ile Rousse. De afstand van 104km overbruggen we in een paar uurtjes.
Voorbij St Florent rijden we door Le Désert des Agriates.
Deze woestijn oogt echter niet als een woestijn want is zeer groen en met de traditionele begroeiing van Corsica en de ruwe rotsen is dit de maquis waar brem, lage struiken en zonneroosjes groeien.

In de verte zien we op de hoge bergtoppen de sneeuw nog liggen en het contrast met de zee, de maquis en de bergengte sneeuw is gewoon fantastisch.
In dit natuurgebied is er geen bewoning toegelaten en dat versterkt nog het desolate van Corsica.

Uiteindelijk bereiken we de oostzijde van Corsica en willen we l'Ïle Rousse bezoeken maar door het gebrek aan parking en de drukte in de stad op het middaguur vinden we geen parkeerplaats, en rijden we dan maar verder richting Calvi,  waar we reeds op het middaguur aankomen in ons volgend hotel La Vila, op een berg buiten het centrum van Calvi.
Maar met zicht op de citadel van de stad die op gelijke hoogte ligt als ons hotel en de baai.
Dit paradijselijk mooi hotel is zowel qua ligging als qua uitzicht een streling voor het oog.
Zeker 's avonds als we een Noors cruiseschip zien uitvaren uit de baai van Calvi terwijl we genieten van ons avondmaal.
In de namiddag bezoeken we de benedenstad met andermaal veel terrasjes aan de haven en een taxi die ons de berg oprijdt richting hotel.

De volgende dag eten we in Calvi in restaurant Santa Maria op het kleine kerkplein een lekker stoofpotje van vis. Na een paar uurtjes genieten van de heerlijke maaltijd worden de tafels rondom ons opgeplooid en weggebracht.
Uiteindelijk zitten we nog alleen op het kerkplein en de reden voor deze verhuis is een (belangrijke ?) begrafenis in het kleine kerkje waarvoor plaats moet geruimd worden : dit is dus een merkwaardig excuus om een restaurant te verlaten.
Het zwembad lonkt in de middagzon en wij genieten verder van een fles Orezza, het beste mineraalwater ooit gedronken.

Op donderdag verlaten we Calvi en rijden we richting Piana, nog steeds gelegen aan de westkust en op 80 km van Calvi. Andermaal rijden we door de maquis over de bergen, waar het zeer mooi en warm is en de bochten talrijk. We volgen de zee tot Piana, beroemd omwille van de "Calanques"(Calanches in het Corsicaans).
De rood-bruine rotsen zijn Unesco werelderfgoed en zijn ook een deel van het Parc Regional de France.
Komend van Porto ontwaren we in elke bocht van de Calanches merkwaardige sculpturen die door de erosie ontstaan zijn met namen als:
- Tête de chien
- Château Fort
- Tête de Géant - profiel van een reuzehoofd
- Indien: ook in profiel
- Prière : een biddende mens
- Evêque : bisschop
- Mariée: de bruid
- Twee dromedarissen
- Lion
- Indien ( opnieuw )
- Schildpad ( te bewonderen vanop het terras Roches Bleues)
- Le Coeur : de vorm van een hart tussen twee rotsen - mijn favoriete rots!

Na zoveel schoonheid (?) in deze rotsformaties bereiken we op é km afstand ons hotel Capo rosso met zicht op de baai , de rode rotsen van de Calanches en het dorp Piana.
De volgende dag bezoeken we het dorp Piana voor een koffie op een terrasje en een bezoek aan het Bureau de Tourisme en de Post. Na het eten van een heerlijke dorade rouge op het terras van ons hotel, besluiten we op aanraden van de sommelier Cargèse te bezoeken.
Deze stad is bekend omwille van haar Griekse roots.
Ooit is een volledige gemeenschap gevlucht uit Griekenland en zich gevestigd in Cargèse.
Het stadje heeft twee kerken een Grieks-orthodoxe kerk en een katholieke kerk, recht over elkaar.
In de eerste kerk zien we mooie iconen en in de katholieke fresco's en een herdenkingsplaat van WOI en II met veel Griekse en Italiaanse namen van de soldaten.
Opvallend zijn er families die veel soldaten verloren hebben in de strijd voor hun en onze vrijheid.

Op zaterdag zijn we één week in Corsica en de schoonheid van dit eiland blijft ons verbazen.
De voorspelde regen is er niet gekomen en dus vertrekken we richting Corte,  88km verder in het binnenland.
De zon schijnt opnieuw over de Calanches en via Porto rijden we over de bergen en de vele bochten naar de oude hoofdstad Corte.
In de verte zien we de stad al liggen geflankeerd door de besneeuwde bergtoppen.
In de bedenenstad  is het Paoli-plein het belangrijkste plein met het beeld van de vrijheidsstrijder Paoli, die samen met JJ Rousseau een grondwet voor Corsica schreef, en Corsica voor amper 4 jaar onafhankelijk maakte.
In de bovenstad is er een kleine kerk waar vrouwen werken aan de versiering van een OLV beeld op een draagberrie.

Vanop de Belvedère hebben we een mooi zicht op de besneeuwde bergtoppen en de omgeving.
Op het Paoli-plein ontmoeten we opnieuw Marcel en Annie die we eerder ontmoet hebben in Erbalunga en Calvi en met wie we veel tips uitgewisseld hebben omtrent onze reis.
Ons hotel "Le Duc de Padou" is gelegen op een rechthoekig plein in een zeer oud herenhuis op de eerste verdieping.
In de namiddag nemen we het toeristentreintje om zowel de bovenstad als de benedenstad uitgebreid te zien.
In de bovenstad zijn de kazernes van het "Vreemdelingengarnizoen" nog aanwezig.
Tot in de jaren 80 van de vorige eeuw waren deze Légionairs woonachtig in deze kazerne die eerder het uitzicht van een gevangenis heeft.
's Avonds worden we op het Paoli-plein verrast door een kaarsjesprocessie met de OLV gedragen door  4 mannen en 4 reserven op schragen en met veel gezang hebben deze vrouwen, mannen en kinderen  de stad doorkruist.

Op zondag vertrekken we naar Porto Vecchio, opnieuw naar de oostkust van het eiland.
Deze havenstad met citadel is gelegen in het zuiden en gelegen op 122 km van Corte.
Wij logeren in hotel Salina, gelegen naast de zoutpannen van deze stad en tussen  de yachthaven en de industriële haven waar cruiseboten aanmeren.
We eten 's middags een zeer lekkere "plateau de fruits de mer", op een leuk terrasje met zicht op de luxe plezierboten.
s'Avonds hebben we op restaurant voor het eerst een babbel met twee Corsicanen in het Frans natuurlijk.
Corsicanen hebben de reputatie om onvriendelijk en nors te zijn maar daar hebben nog maar zelden iets van gemerkt.

De volgende dag rijden we naar de mooiste stad van Corsica op 24 km afstand, en dat is Bonifacio.
Parkeerproblemen waren er niet omdat we in de voormiddag de stad bezoeken.
Ondanks de vele parkeermogelijkheden blijkt deze stad een zeer groot parkeerprobleem te hebben, zeker in het hoogseizoen wat iedereen ons afraadt om dan te reizen naar Corsica.
Opnieuw nemen we in de benedenstad het toeristentreintje om de zeer hoge bovenstad te bezoeken gelegen op een kalkrots.
Boven zien we de kalkkliffen in zee en ervaren we de zeer grote hoogte van de rotsen en de natuurlijke inham waar de vloot kon verstopt worden van de piraten.
Daarom is Bonifacio een piratenstad en is het piratenhoofd met bandera het symbool van Corsica.
In het stadje in de bovenstad zijn de toeristenwinkels legio . Maar er is ook een kerkhof waar de doden in huisjes worden begraven, en kerken en koraalwinkels.
De bovenstad is de eigenlijke stad met winkels, het stadhuis en de restaurants binnen de citadel en de cafés rond de Place de la République.
 's Avonds eten we in de citadel van Porto Vecchio en ontmoeten we een norse (Napolitaanse ?) garçon die weigert om de rap muziek stiller te zetten  en zei dat we maar moesten wachten op de walsmuziek!
Met tegenzin hebben we onze pastaschotel Napolitano verorberd en hebben we snel het restaurant verlaten om ons dessert te eten in een Gelateria.
Meestal zijn de Corsicanen zeer vriendelijk en behulpzaam, maar tijdens het hoogseizoen zijn er 6 keer meer toeristen, en dan is het geduld met de toeristen wel zeer snel op.
In de zomermaanden kosten de Corsicaanse producten zoals  charcuterie (worsten en kazen en hesp) meer in Corsica dan in Frankrijk.

Porto Vecchio is heerlijk klein en daarom zeer snel volzet.
Op woensdag vertrekken we van Porto Vecchio naar de hoofdstad Ajaccio en dat is 190 km verder aan de oostkust. Het middagmaal eten we op de Col St Georges.
Op het buitenterras kunnen we niet zitten waar daar zijn er werken en in het restaurant worden we gevraagd om dicht bij denderen gasten te zitten om het veel lopen te vermijden.
De bazin  loopt op hoge hakken en gedraag zich zeer chaotisch.
Madame schuift aan bij haar stamgasten en zit op haar knieën op haar stoel.
Naast de eetzaal is er een café waar de passanten (werkers, eters, toeristen) aanschuiven voor een pint of wat anders, vooraleer ze weer de weg op rijden en de scherpe bochten nemen.
Plots komt madame de eetzaal binnen met een prop papier voor haar rechteroog en deelt ze haar stamgasten mee dat ze gevallen is en met haar oog op de leuning van een stoel is terecht gekomen. Dank zij de grote spiegels in de eetzaal checkt ze af en toe de status van haar oog onder veel weegeklaag.
Een zeer merkwaardige scène waar het hele restaurant in mee geleefd heeft.
Madame heeft een Italiaanse naam  zoals zoveel Corsicanen .
Die Italiaanse invloed is dan ook zeer groot in de Corsicaanse keuken.

Rond 15u komen we aan in Ajaccio, een zeer drukke stad met zeer veel files ook omwille van het dubbel parkeren.
Ons hotel Les Mouettes ligt even buiten de stad maar de bus 2 en 5 brengt ons voor 1 euro naar de binnenstad, waar we onmiddellijk een grote wandeling maken langs de Cours Napoleon.
's Avonds eten we in een klein Italiaans restaurant "Napoleon" in de buurt van ons hotel .
Het restaurant is leeg bij onze aankomst en het eten is abominabel en dus niet goed.
De vrienden en familie vullen het restaurant aan en wij verlaten dit restaurant met een slecht gevoel.

Op woensdag bezoeken we opnieuw uitgebreid de stad en bezoeken we de mooie markt op het Foch plein, en eten we zeer lekker in restaurant "Da Mama" gelegen in een klein steegje onder een reuze rubberboom .
De vis is er heerlijk en vooral de filet St Pierre met vanille van Madagascar is uitstekend.
We bezoeken ook het enige groot museum van Corsica en treffen er een grote collectie met klein aantal waardevolle schilderijen.

Op donderdag eten we bij A Nepeta en ook daar eten we zeer lekker. Nadien nemen we de bus naar de Îles des Sanguaires op het uiterste puntje van het schiereiland. Opnieuw indrukwekkend mooi!

"Moe maar zeer tevreden" zijn we opnieuw thuis gekomen met een hart vol warme herinneringen!

Linda Van Pottelbergh- 28 mei 2015